Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
Het standpunt van Jardin (berust) op een verkeerde
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de werkingssfeer van een Verplichtstellingsbesluit voor het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven. De appellante, Jardin Netherlands B.V., is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter dat haar vorderingen afwees en de vorderingen van het Bedrijfstakpensioenfonds toewijsde. Jardin stelt dat zij en haar werknemers niet onder de werkingssfeer van het pensioenfonds vallen, omdat zij zich in hoofdzaak bezighouden met andere kunststof producten en niet met de productie van tuinmeubelen. Het hof heeft de feiten vastgesteld en geconcludeerd dat de kantonrechter de vorderingen van Jardin terecht heeft afgewezen. Het hof oordeelt dat de uitleg van het Verplichtstellingsbesluit niet alleen betrekking heeft op werknemers die direct betrokken zijn bij de productie van meubels, maar ook op ondersteunende werknemers. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt Jardin in de kosten van het geding in hoger beroep.