ECLI:NL:GHAMS:2018:2251
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Curatele jongmeerderjarige; beoordeling van ondercuratelestelling en de noodzaak daarvan
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondercuratelestelling van een jongmeerderjarige, aangeduid als [de jongmeerderjarige]. De jongmeerderjarige was op 20 juli 2009 onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers (GI) en op 26 mei 2017 onder curatele gesteld wegens haar lichamelijke en geestelijke toestand. De moeder en vader van de jongmeerderjarige waren betrokken bij de procedure, waarbij de moeder niet ter zitting verscheen. De advocaat van de jongmeerderjarige, mr. M. van der Weide, heeft in hoger beroep verzocht om de bestreden beschikking te vernietigen en het verzoek tot ondercuratelestelling af te wijzen. De GI heeft verzocht de beschikking te bekrachtigen, stellende dat de jongmeerderjarige niet in staat is haar belangen te behartigen en dat haar veiligheid en die van anderen in gevaar is.
Tijdens de mondelinge behandeling op 20 april 2018 is de jongmeerderjarige niet verschenen, maar haar advocaat heeft haar standpunt toegelicht. De GI heeft de problematiek van de jongmeerderjarige uiteengezet, waaronder hechtingsproblematiek en psychiatrische problemen. Het hof heeft vastgesteld dat de jongmeerderjarige een belaste voorgeschiedenis heeft, met meerdere plaatsingen in gesloten jeugdhulp en problemen met haar gedrag en financiën. Het hof concludeert dat de jongmeerderjarige door haar geestelijke toestand niet in staat is om haar belangen behoorlijk waar te nemen en dat een ondercuratelestelling noodzakelijk is ter bescherming van haar veiligheid en die van anderen. Het hof bekrachtigt de bestreden beschikking en wijst het verzoek van de jongmeerderjarige af.