Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
- De minderjarige [A] (hierna: [kind a] );
- De minderjarige [B] (hierna: [kind b] ),
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de man om vervangende toestemming tot erkenning van zijn kinderen en om een omgangsregeling vast te stellen. De man, die de Turkse nationaliteit heeft, is in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam. De vrouw, met wie hij een relatie heeft gehad, verblijft in Turkije en heeft de kinderen, [kind a] en [kind b], die ook de Nederlandse nationaliteit hebben, onder haar hoede. De rechtbank had eerder de verzoeken van de man afgewezen, en het hof moest nu beoordelen of de Nederlandse rechter bevoegd was om over deze verzoeken te oordelen, gezien de inwerkingtreding van het Haags Kinderbeschermingsverdrag (HKV) 1996 voor Turkije.