ECLI:NL:GHAMS:2018:2155

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 juli 2018
Publicatiedatum
3 juli 2018
Zaaknummer
23-002797-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis belaging ex-partner door Gerechtshof Amsterdam

Op 2 juli 2018 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 27 juli 2017. De zaak betreft een verdachte die beschuldigd werd van belaging van zijn ex-partner. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, na het horen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw. Het hof oordeelde dat de verdachte stelselmatig en opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-partner, ondanks zijn bewering dat hij contact wilde houden met zijn kinderen. Het hof vond dat het contact dat de verdachte zocht met zijn ex-partner ver buiten het noodzakelijke contact over de kinderen ging en dat de ex-partner dit contact niet wenste. De rechtbank had eerder straffen opgelegd die het hof passend en geboden achtte, en het hof zag geen reden om deze te verlagen. De opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf werden als noodzakelijke maatregelen beschouwd om de verdachte te laten inzien dat hij zich moet onthouden van het stalken van zijn ex-partner. Het hof bevestigde derhalve het vonnis waarvan beroep.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002797-17
datum uitspraak: 2 juli 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 27 juli 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-105142-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 18 juni 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis in eerste aanleg zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met dien verstande dat het hof de volgende nadere bewijsoverweging en overwegingen met betrekking tot de straffen toevoegt.
Nadere bewijsoverweging
Met de rechtbank - en anders dan de raadsvrouw - is het hof van oordeel dat uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachte gelet op de aard, duur en frequentie in de bewezenverklaarde periode stelselmatig, wederrechtelijk en opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-partner (en moeder van hun gezamenlijke kinderen) [slachtoffer], als bedoeld in de tenlastelegging.
Dat de verdachte, zoals door de raadsvrouw ter terechtzitting in hoger beroep wederom is gesteld, contact wil houden met zijn kinderen, maakt dat niet anders. Daarbij is vooral van belang – zoals de rechtbank ook heeft overwogen – dat de verdachte elke gelegenheid, al dan niet betrekking hebbend op de kinderen, aangreep om contact te hebben met aangeefster. Daarbij was het de verdachte duidelijk dat zijn ex-partner dit (veelvuldig) contact - dat het noodzakelijke contact omtrent de gezamenlijke kinderen ver te buiten ging - niet wenste.
Nadere overwegingen omtrent de straffen
Anders dan bepleit door de raadsvrouw acht het hof het tijdsverloop sedert de bewezenverklaarde feiten niet dusdanig dat daarin een aanknopingspunt kan worden gevonden een lagere straf op te leggen dan de rechtbank heeft gedaan. Ook overigens vindt het hof in het door de raadsvrouw aangevoerde geen reden te komen tot een lagere of andere strafoplegging.
De door de rechtbank opgelegde straffen worden passend en geboden geacht.
In het voorgaande ligt besloten dat met name gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde feit niet kan worden volstaan met andere straffen. De opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf blijft van belang om de verdachte er van te doordringen dat hij zich nog steeds dient te onthouden van het stalken van zijn ex-partner, terwijl de taakstraf zoals opgelegd door de rechtbank daarnaast een passende reactie is.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Senden, mr. F.M.D. Aardema en mr. M. Lolkema, in tegenwoordigheid van
mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
2 juli 2018.
De oudste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]
.