ECLI:NL:GHAMS:2018:2154

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 juli 2018
Publicatiedatum
3 juli 2018
Zaaknummer
23-002299-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal van een laptoptas op Schiphol

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1965 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Veenhuizen, was aangeklaagd voor diefstal van een laptoptas op 25 mei 2017 op de luchthaven Schiphol. De tenlastelegging omvatte de diefstal van een laptoptas met inhoud, waaronder documenten en een creditcard, toebehorende aan het slachtoffer. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 18 juni 2018 heeft de raadsvrouw van de verdachte vrijspraak bepleit, stellende dat de herkenning van de verdachte door verbalisanten op basis van camerabeelden onvoldoende betrouwbaar was. Het hof heeft echter geoordeeld dat de beelden voldoende scherp waren voor een herkenning en dat de verbalisanten hun waarnemingen voldoende specifiek hadden geformuleerd. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk schuldig bevonden aan de diefstal en de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd.

Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte. Het hof heeft besloten om een gevangenisstraf van twee maanden op te leggen, waarbij de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002299-17
datum uitspraak: 2 juli 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 27 juni 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-820284-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Veenhuizen, locatie Esserheem te Veenhuizen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 18 juni 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 25 mei 2017 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een laptoptas (met daarin onder andere diverse documenten en/of kleding en/of een creditcard), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Bewijsoverweging

De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Zij heeft in dat verband aangevoerd dat de verdachte het hem ten laste gelegde feit ontkent en dat de stills van het beeldmateriaal te onduidelijk zijn om een betrouwbare herkenning mogelijk te maken. Bovendien zijn de herkenningen door de verbalisanten niet specifiek genoeg.
Het hof overweegt als volgt.
Op 25 mei 2017 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan van diefstal van zijn laptoptas met inhoud, op de luchthaven Schiphol. Van de diefstal waren bewegende camerabeelden beschikbaar, waarvan zich stills in het dossier bevinden. Anders dan de raadsvrouw is het hof van oordeel dat deze stills voldoende scherp zijn om een herkenning van de verdachte mogelijk te maken. Op 9 juni 2017 is de verdachte aan de hand van deze stills, terwijl hij zich op de luchthaven Schiphol bevond, herkend door de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3] en [verbalisant 4]. De herkenning vond plaats aan de hand van zijn gelaat, postuur en opvallende zwarte bril met rechthoekige glazen. Op dezelfde dag herkende ook de verbalisant [verbalisant 5] de verdachte op de camerabeelden van 25 mei 2017.
Het hof ziet in hetgeen de raadsvrouw voorts nog heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de herkenningen door de verbalisanten. De verbalisanten hebben hun waarnemingen voldoende specifiek geformuleerd in het betreffende proces-verbaal.
Het hof verwerpt mitsdien het verweer van de raadsvrouw.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 25 mei 2017 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een laptoptas met daarin diverse documenten en kleding en een creditcard, toebehorende aan [slachtoffer].
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer, heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden met aftrek van de tijd doorgebracht in verzekering en in voorlopige hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel in verband met het feit dat verdachte op 12 maart 2018 door de rechtbank Den Haag is veroordeeld tot plaatsing gedurende twee jaar in een inrichting voor stelselmatige daders en terzake artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
De raadsvrouw heeft het hof eveneens verzocht te volstaan met een schuldigverklaring zonder oplegging van een straf of een maatregel.
Het hof heeft in hoger beroep bij de vraag of een straf of maatregel dient te worden opgelegd, en zo ja welke, gelet op de aard van het bewezenverklaarde feit en de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een reiziger op Schiphol bestolen van zijn laptoptas met inhoud. De verdachte heeft hiermee geen respect getoond voor het eigendomsrecht van een ander. Een dergelijk feit veroorzaakt bovendien, zeker bij personen die als reiziger de luchthaven aandoen, (administratieve) overlast en schade.
In het nadeel van de verdachte weegt het hof voorts mee dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 4 juni 2018 eerder veelvuldig onherroepelijk veroordeeld is vanwege vermogensdelicten.
Gelet op de ernst van het feit en de eerdere strafrechtelijke veroordelingen van de verdachte is het hof, anders dan de advocaat-generaal en de raadsvrouw, van oordeel dat niet met een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel, noch met een lichtere straf dan de hieronder bepaalde, kan worden volstaan. Slechts een vrijheidsbenemende straf doet naar het oordeel van het hof recht aan alle omstandigheden. Gelet op de hierboven genoemde recente oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, zal het hof geen vrijheidsbenemende straf op leggen die het reeds ondergane voorarrest te boven gaat.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van twee maanden passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Senden, mr. F.M.D. Aardema en mr. M. Lolkema, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 juli 2018.
De oudste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]