Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding
2.Feiten
- De [O]ndernemingsraad stelt zich op het standpunt dat vanaf 1 januari 2012 voor de collectieve pensioenregeling van [Odfjell] een winstdelingsregeling op basis van gesepareerd beleggen had moeten gelden en dat door het niet overgaan per 1 januari 2012 op de winstdelingsregeling op basis van gesepareerd beleggen sprake is van gemist rendement. De [O]ndernemingsraad meent dat [Odfjell] gehouden is dit gemiste rendement te compenseren. [Odfjell] betwist het voorgaande;
- De [O]ndernemingsraad stelt zich op het standpunt dat door of namens [Odfjell] juridisch afdwingbare toezeggingen zijn gedaan dat het volgens hem door niet over te gaan op de gesepareerde beleggingssystematiek gemiste rendement zou worden gecompenseerd. [Odfjell] betwist dit;
- Partijen zijn overeengekomen de vraag of [Odfjell] gehouden is mogelijk gemist rendement als gevolg van het niet overgaan op de gesepareerd beleggen systematiek vanaf 1 januari 2012 te compenseren, voor te leggen aan een arbiter/ arbitragecommissie, aangezien zij in onderling overleg niet tot een vergelijk kunnen komen. Zij beperken het aan een arbiter/ arbitragecommissie voor te leggen geschil in eerste instantie uitdrukkelijk tot de vraag of [Odfjell] gehouden is tot het betalen van compensatie. Indien de arbiter/ arbitragecommissie van oordeel zou zijn dat dit zo is, zullen partijen nader overleg voeren over de vraag hoe de omvang van de te betalen compensatie moet worden vastgesteld. Mochten partijen daar gezamenlijk niet uitkomen, zal ook aan de arbiter de vraag worden voorgelegd om een oordeel te geven over de omvang van het gemiste rendement en de hoogte van het compensatiebedrag;
- Partijen zijn overeengekomen dat zij de arbitrage willen aanvangen met het horen van getuigen. Aldus wordt nagegaan of er door of namens [Odfjell] rechtens afdwingbare toezeggingen met betrekking tot de compensatie zijn gedaan;
- (…)
‘over de vraag of [Odfjell] gehouden is tot het betalen van compensatie, een en ander conform de arbitrageovereenkomst.’Het scheidsgerecht heeft vervolgens, op de in het vonnis vermelde gronden, in antwoord op die vraag beslist dat voor recht wordt verklaard dat
‘[Odfjell] gehouden is haar toezegging zoals gedaan na te komen, hetgeen betekent het bieden van compensatie voor eventueel rendement dat is gemist door het niet sluiten van het nieuwe Pensioencontract op basis van het GB-systeem (…) voor de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013, waarbij de omvang van dit eventueel gemiste rendement zal dienen te worden vastgesteld conform de in de tussen partijen gesloten arbitrageovereenkomst gemaakte afspraken.’De term
‘het GB-systeem’in deze beslissing doelt op het onder 2.1 bedoelde, niet ingevoerde, systeem van winstdeling op basis van gesepareerd beleggen.
3.Vordering en verweer
‘voor de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013’in de beslissing die bij het vonnis is gegeven en op de overwegingen waarop het scheidsgerecht deze temporele beperking van de compensatieverplichting van Odfjell heeft gegrond.
4.Beoordeling
‘[n]a de benoeming van de arbiter(s)’aanvangt met een getuigenverhoor, maar deze bepaling ziet op het verloop van de arbitrale procedure, niet op het aanhangig maken daarvan. Uit het bepaalde in artikel 1024, tweede lid, Rv volgt daarom dat de arbitrage die heeft geleid tot het vonnis waarvan de Ondernemingsraad de gedeeltelijke vernietiging vordert, aanhangig is geworden vóór de inwerkingtreding van de nieuwe arbitragewet, namelijk op de datum waarop de arbitrageovereenkomst is gesloten, 6 november 2014.
‘in de considerans omschreven geschil’ter beslechting aan het scheidsgerecht hebben voorgelegd, en op de tweede plaats van de vorderingen van de Ondernemingsraad en de verweren van Odfjell in de arbitrale procedure, waarmee de geschilpunten waarover het scheidsgerecht diende te beslissen, nader zijn bepaald.
‘de omvang van dit eventueel gemiste rendement– en hiermee: de omvang van de compensatie –
zal dienen te worden vastgesteld conform de in de tussen partijen gesloten arbitrageovereenkomst gemaakte afspraken’, zodat dit punt aan partijen of aan verdere arbitrage – de tweede trap – is overgelaten.