Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.ZOOMWEG ZEELAND COLDSTORE B.V.,
[geïntimeerde 2],
[geïntimeerde 3],
ZZC BEHEER B.V.,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
”CONSIDER THIS”en met als inhoud:
“We herewith inform you that monies paid by VFI to you are belonging to UIB (bank) following a factoring contract (…). VFI by doing so has violated its fiduciary duties as a collecting agent for EBT (…)”. Deze e-mail is gevolgd door sommaties om documenten, waaronder de CMR-vrachtbrieven, vrij te geven. ZZC heeft aanvankelijk de aanspraken van EBT en UIB ontkend en aan hun sommaties geen gehoor gegeven.
consigneewaren gesteld. Dat wijst voorshands erop dat voor zover ZZC VFI mocht beschouwen als haar opdrachtgever, zij wist of behoorde te weten dat VFI daartoe gemachtigd was door EBT, en wel in dier voege dat VFI gemachtigd was om namens en voor EBT opdrachten aan ZZC te verstrekken. In dat licht bezien levert het feit dat - zo is niet in geschil - ZZC uitvoering heeft gegeven aan opdrachten van VFI, namens en voor VFI zelf, een tekortkoming op c.q. een onrechtmatige daad van ZZC jegens EBT en UIB. Daarbij komt nog dat er voorshands voldoende concrete aanwijzingen zijn dat EBT ook zelf rechtstreeks opdrachten aan ZZC heeft verstrekt en dat ZZC aan die opdrachten uitvoering heeft gegeven. Dit alles biedt vooralsnog voldoende steun aan de vordering van UIB waarvoor de beslagen zijn gelegd, zodat summierlijk van de deugdelijkheid van die vordering kan worden uitgegaan.
notify partyop de B’s/L of SWB’s zelf optrad als
ontvangst expediteur in enge zin;
ontvangst-expeditie in enge zin), ZZC voor de logistieke werkzaamheden heeft ingeschakeld en uit de gehele gang van zaken en uit de manier waarop VFI voor iedere partij bananen de opdracht gaf aan ZZC, blijkt dat VFI die opdrachten telkens op eigen naam - en niet als direct vertegenwoordiger van EBT - aan ZZC heeft gegeven;
notify partyde (pdf’s van de) B’s/L of SWB’s toestuurde aan de (agent van de) zeevervoerder en de delivery orders werden uitgesteld op naam van VFI, kan worden opgemaakt dat VFI bevoegd was om over de bananen te beschikken, in die zin dat VFI bevoegd was om met betrekking tot die bananen logistieke opdrachten te geven aan ZZC.
consigneestond vermeld - ZZC gerechtvaardigd erop heeft mogen vertrouwen dat VFI bevoegd was om namens en voor zichzelf over de bananen te beschikken en daartoe namens en voor zichzelf opdrachten aan haar (ZZC) te verstrekken. Of die argumenten in de gegeven omstandigheden hout snijden, vergt een nader onderzoek naar de feiten waarvoor dit geding zich niet leent. Dat geldt te meer in het licht van wat UIB daartegen heeft ingebracht, waaronder een betwisting dat de delivery orders werden uitgesteld op naam van VFI. Het rapport van prof. mr. [naam] steunt op slechts één delivery order met de tekst:
“Release to: VFI B.V.”,die bovendien niet in de meer dan 1.000 door ZZC aan UIB vrijgegeven e-mails is aangetroffen. Daarenboven heeft ZZC desgevraagd geweigerd om UIB inzage te verschaffen in de bij dat document behorende e-mail(s) en aldus verhinderd dat het in zijn context kon worden geplaatst, aldus steeds UIB. Tot slot heeft UIB gemotiveerd betwist dat de tenaamstelling van delivery orders van belang is voor de vraag in wiens naam over de bananen mocht worden beschikt.