ECLI:NL:GHAMS:2018:2081

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 juni 2018
Publicatiedatum
25 juni 2018
Zaaknummer
23-004212-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake meerdere winkeldiefstallen met bedreiging en wapenbezit

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor zes winkeldiefstallen, waarvan één was gevolgd door bedreiging met geweld en wapenbezit. De feiten vonden plaats tussen mei en september 2017 in Amsterdam, waarbij de verdachte goederen heeft weggenomen uit verschillende winkels, waaronder chocolade en koffie, en daarbij geweld heeft gebruikt tegen twee slachtoffers door hen te bedreigen met een mes. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de zittingen van 1 juni 2018 en de eerdere zittingen in eerste aanleg. De verdachte heeft erkend goederen te hebben weggenomen, maar ontkende de bedreiging met geweld en het bezit van een mes. Het hof heeft echter vastgesteld dat de verdachte op heterdaad is betrapt en met een mes op de slachtoffers is afgelopen. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden en een voorwaardelijke hechtenis van één week, met inachtneming van de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet wapens en munitie.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004212-17
datum uitspraak: 15 juni 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 22 november 2017 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-103207-17 en 13-148330-17 en 13-165028-17 en 13-170991-17 en 13-174970-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 juni 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is – na voeging van de zaken in eerste aanleg – ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 13-148330-17 (zaak A):
hij op of omstreeks 5 augustus 2017 te Amsterdam, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meerdere repen en/of stukken chocolade, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Zaak met parketnummer 13-103207-17 (zaak B):
1:hij op of omstreeks 18 mei 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer pak(ken) koffie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2:hij op of omstreeks 9 juni 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 22, althans een of meer pak(ken) koffie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Zaak met parketnummer 13-165028-17 (zaak C):1:hij op of omstreeks 27 augustus 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere winkelgoederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] de woorden "ik snijd je kapot" heeft toegevoegd en/of een mes heeft getoond;
2:hij op of omstreeks 27 augustus 2017 te Amsterdam (een) keukenmes, zijnde (een) voorwerp(en) als bedoeld in de categorie IV van de Wet wapens en munitie, heeft gedragen;
3:hij op 27 augustus 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, in een besloten lokaal, gelegen te Postjesweg 65, en in gebruik bij [bedrijf 1], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, wederrechtelijk is binnengedrongen;
Zaak met parketnummer 13-170991-17 (zaak D):
hij op of omstreeks 2 september 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meerdere blikken red bull, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [bedrijf 1] (vestiging [adres 2]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Zaak met parketnummer 13-174970-17 (zaak E):
primair:hij op of omstreeks 7 september 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 15, in elk geval een of meerdere, pak(ken) koffie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
subsidiair:hij op of omstreeks 7 september 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen 15, in elk geval een of meerdere, pak(ken) koffie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, voornoemd winkelbedrijf [bedrijf 2] is binnengegaan en/of (vervolgens) voornoemd(e) pak(ken) koffie in zijn, verdachtes, tas heeft gedaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging komt dan de politierechter.

Bewijsoverwegingen

De raadsvrouw heeft vrijspraak van het in de zaak C onder 1 en 2 ten laste gelegde bepleit en heeft daartoe, kort gezegd, het volgende aangevoerd. De verdachte erkent dat hij op 27 augustus 2017 goederen uit de [bedrijf 1] heeft weggenomen, maar ontkent dat sprake is geweest van bedreiging met geweld. Tevens ontkent de verdachte het bezit van een keukenmes op 27 augustus 2017. Voor zover het tot een bewezenverklaring van het bezit van het keukenmes zou komen, heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de diefstal niet is gepleegd onder dreiging met het mes. Ten aanzien van de overige feiten heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het hof overweegt als volgt.
Op 27 augustus 2017 heeft de verdachte goederen weggenomen uit een [bedrijf 1] in Amsterdam. De aangever [slachtoffer 1] werd hierop geattendeerd door een collega en is achter de verdachte aangerend. De getuige [slachtoffer 2] is achter de verdachte aangefietst. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zagen de verdachte vervolgens in een portiek staan met een winkelmand in zijn handen en zagen dat hij goederen uit die winkelmand in een tas stopte. De verdachte heeft vervolgens een mes uit zijn broekzak gepakt en is, met het mes in zijn hand, op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] afgelopen. De verdachte is vervolgens weggelopen en heeft het mes in een rioolput gegooid. De brandweer heeft enkele uren na het incident in deze put één mes aangetroffen.
Uit het voorgaande volgt allereerst dat de verdachte op de bewuste dag een mes heeft gedragen. Tevens staat vast dat de verdachte, na op heterdaad te zijn betrapt, met dat mes in zijn handen is afgelopen op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Naar het oordeel van het hof kan deze gedraging van de verdachte, gelet op de omstandigheden van het geval, redelijkerwijs niet op iets anders gericht zijn geweest dan op diens vlucht en/of het verzekeren van het bezit van het gestolene. Het verweer wordt verworpen.
Gelet op het voorgaande, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met bedreiging met geweld en het dragen van het ten laste gelegde mes.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 13-148330-17 (zaak A):
hij op 5 augustus 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen repen chocolade, toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf 1];
Zaak met parketnummer 13-103207-17 (zaak B):
1:hij op 18 mei 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer pak(ken) koffie, toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf 1];
2:hij op 9 juni 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 22 pakken koffie, toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf 1];
Zaak met parketnummer 13-165028-17 (zaak C):1:hij op 27 augustus 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen winkelgoederen, toebehorende aan [bedrijf 1], welke diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een mes heeft getoond;
2:hij op 27 augustus 2017 te Amsterdam een keukenmes, zijnde een voorwerp als bedoeld in de categorie IV van de Wet wapens en munitie, heeft gedragen;
3:hij op 27 augustus 2017 te Amsterdam in een besloten lokaal, gelegen te Postjesweg 65 en in gebruik bij [bedrijf 1], wederrechtelijk is binnengedrongen;
Zaak met parketnummer 13-170991-17 (zaak D):
hij op 2 september 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen blikken red bull, toebehorende aan de [bedrijf 1];
Zaak met parketnummer 13-174970-17 (zaak E):
primair:hij op 7 september 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 15 pakken koffie, toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf 2].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak A, zaak B onder 1 en 2, zaak D en zaak E primair bewezen verklaarde levert telkens op:
diefstal.
Het in de zaak C onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Het in de zaak C onder 2 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het in de zaak C onder 3 bewezen verklaarde levert op:
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, alsmede tot hechtenis voor de duur van 1 week voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsvrouw heeft verzocht om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan de verdachte op te leggen, omdat hij dan zijn uitkering en woning zal verliezen. Gelet op de verslavingsproblematiek van de verdachte, is die situatie buitengewoon onwenselijk.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zes winkeldiefstallen, waarvan één gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, waarbij hij aanzienlijke hoeveelheden goederen heeft weggenomen. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat naast materiële schade ook hinder veroorzaakt voor het gedupeerde bedrijf. Bijzonder kwalijk is het wanneer een winkeldiefstal gevolgd wordt door bedreiging met geweld. Dergelijk handelen kan gevoelens van angst bij de slachtoffers en gevoelens van onveiligheid in de maatschappij veroorzaken. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezit van een mes. Het dragen van een dergelijk wapen brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich. Tenslotte heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk. Door aldus te handelen heeft de verdachte de wens van de rechthebbende om zich niet in de desbetreffende gelegenheid te begeven, genegeerd.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 23 mei 2018 is hij eerder herhaaldelijk ter zake van diefstal onherroepelijk veroordeeld. Het hof zal deze omstandigheid ten nadele van de verdachte meewegen bij de bepaling van de strafmaat.
De ernst van de misdrijven in combinatie met de recidive brengen mee dat, mede gelet op de straffen die voor soortgelijke feiten plegen te worden opgelegd, het hof geen ruimte ziet voor een andere straf dan een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden. Ook acht het hof hechtenis passend en geboden voor het dragen van een mes. Nu de verdachte niet eerder ter zake van wapenbezit is veroordeeld, zal het hof deze hechtenis in voorwaardelijke zin opleggen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 62, 63, 138, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 27 en 54 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaken met de parketnummers 13-103207-17 onder 1 en 2, 13-148330-17, 13-165028-17 onder 1, 2 en 3, 13-170991-17 en 13-174970-17 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaken met de parketnummers 13-103207-17 onder 1 en 2, 13-148330-17, 13-165028-17 onder 1, 2 en 3, 13-170991-17 en 13-174970-17 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte ten aanzien van het in de zaken met de parketnummers 13-103207-17 onder 1 en 2, 13-148330-17, 13-165028-17 onder 1 en 3, 13-170991-17 en 13-174970-17 onder 1 primair bewezen verklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 13-165028-17 onder 2 bewezen verklaarde tot een
hechtenisvoor de duur van
1 (één) week.
Bepaalt dat de hechtenis niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. M.J.A. Plaisier en mr. M.M. van der Nat, in tegenwoordigheid van mr. A.S.E. Evelo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 juni 2018.
mr. Van der Nat is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]