In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor het aanwezig houden van een hennepkwekerij in zijn woning. Het hof heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het hoger beroep dat door de verdachte was ingesteld tegen het vonnis van 1 juni 2017. Tijdens de zitting op 6 juni 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman gehoord.
De tenlastelegging betrof het opzettelijk telen en aanwezig hebben van hennepplanten in een pand in Amsterdam op 3 december 2014. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte 110 hennepplanten heeft geteeld en heeft geoordeeld dat de verdachte hiervoor strafbaar is. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit vonnis niet voldoende was gemotiveerd. De verdachte is vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.
De straf die het hof heeft opgelegd is een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft benadrukt dat het aanwezig hebben van een hennepkwekerij schadelijk is voor de volksgezondheid en leidt tot criminaliteit. De verdachte had eerder al strafbare feiten gepleegd, wat meegewogen is in de beslissing over de strafmaat.