ECLI:NL:GHAMS:2018:2036
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en beëindiging huurovereenkomst met geschil over huurtermijnen en bevoegdheid verhuurder
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, waarin [geïntimeerde] een vordering tot betaling van huurtermijnen heeft ingesteld. De huurovereenkomst tussen partijen is op 1 mei 2014 gesloten, waarbij [geïntimeerde] als verhuurster en [appellant] als huurder zijn vermeld. De overeengekomen huurprijs bedroeg € 750,- per maand. [appellant] heeft de huur tot en met augustus 2015 voldaan, maar heeft in september 2015 geklaagd over lekkage en heeft vervolgens de woning verlaten. De kantonrechter heeft de vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen, wat [appellant] in hoger beroep aanvecht.
Het hof heeft de feiten vastgesteld en geconcludeerd dat de huurovereenkomst niet is geëindigd door de te late betaling van de huur over september. Het hof oordeelt dat [geïntimeerde] niet tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, aangezien zij na de klacht over lekkage maatregelen heeft genomen. De grieven van [appellant] worden verworpen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter. [appellant] wordt veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.