ECLI:NL:GHAMS:2018:2035

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2018
Publicatiedatum
20 juni 2018
Zaaknummer
200.188.130/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering openstellen tussentijds cassatieberoep in civiele zaak tussen Waterschap en gemeenten

In deze zaak, die voortvloeit uit eerdere tussenarresten van het Gerechtshof Amsterdam, heeft het hof op 19 juni 2018 geoordeeld over het verzoek van Antea Realisatie B.V. om tussentijds cassatieberoep open te stellen tegen eerdere arresten van 29 augustus 2017 en 3 april 2018. Antea, als rechtsopvolgster van de gemeente Muiden, was in hoger beroep gekomen tegen beslissingen van het hof die betrekking hadden op mogelijk onrechtmatig handelen van Antea. Het hof had eerder bepaald dat er een deskundigenbericht moest worden opgemaakt en dat partijen zich konden uitlaten over de deskundige(n). Antea was het niet eens met de beslissingen van het hof en verzocht om tussentijds cassatieberoep, maar het hof oordeelde dat dit verzoek te laat was ingediend, ongeveer acht maanden na de eerdere arresten. Het hof benadrukte dat het verzoek in het belang van een goede procesorde binnen de beroepstermijn gedaan moest worden. Aangezien de deskundigen inmiddels waren benoemd en het onderzoek was gestart, zou tussentijdse cassatie leiden tot inefficiëntie en onredelijke vertraging van de procedure. Het hof wees het verzoek van Antea af en bepaalde dat er geen tussentijds beroep in cassatie kon worden ingesteld tegen de eerdere arresten.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.188.130/01
zaaknummer/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/571831/ HA ZA 14-870
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 19 juni 2018
inzake
WATERSCHAP AMSTEL, GOOI EN VECHT
(voorheen genaamd Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht),
gevestigd te Amsterdam,
advocaat: mr. A. van Hees te Amsterdam,
appellant,
tegen

1.GEMEENTE WEESP,

zetelend te Weesp,
2.
GEMEENTE GOOISE MEREN
(als rechtsopvolgster van de gemeente Muiden),
zetelend te Bussum,
advocaat: mr. J.J. Jacobse te Middelburg,
3.
ANTEA REALISATIE B.V.
(voorheen genaamd Oranjewoud Realisatie B.V.),
gevestigd te Oosterhout,
advocaat: mr. J.O. Berlage te Amsterdam,
geïntimeerden.

1.Het verdere verloop van het geding

Partijen worden hierna wederom enerzijds AGV en anderzijds Gemeente Weesp, Gemeente Gooise Meren (of, als voorheen, Gemeente Muiden) en Antea (of, als voorheen, Oranjewoud), dan wel gezamenlijk geïntimeerden, genoemd. Indien zowel de Gemeente Weesp als de Gemeente Gooise Meren wordt bedoeld zal ook worden gesproken van “de Gemeenten”.
In deze zaak heeft het hof op 29 augustus 2017 en op 3 april 2018 een tussenarrest gewezen. In het tussenarrest van 29 augustus 2017 heeft het hof onder meer overwogen dat een deskundigenbericht moet worden opgemaakt en dat partijen zich over de persoon van de deskundige(n) kunnen uitlaten. Bij tussenarrest van 3 april 2018 heeft het hof naar aanleiding van zijdens Antea schriftelijk opgeworpen bezwaren tegen het tussenarrest van 29 augustus 2017 overwogen dat het niet terugkomt van zijn beslissingen in dat arrest en is het tot benoeming van de deskundigen overgegaan.
Bij brief van haar advocaat van 26 april 2018 heeft Antea het hof verzocht op de voet van artikel 401a lid 2 Rv te bepalen dat tegen genoemde arresten van 29 augustus 2017 en 3 april 2018 tussentijds cassatieberoep kan worden ingesteld.
AGV heeft bij brief van 9 mei 2018 van de advocaat mr. A.M. Klunne verzocht het verzoek van Antea af te wijzen.

2.Beoordeling

2.1
Antea kan zich niet kan verenigen met beslissingen die dit hof in zijn tussenarrest van 29 augustus 2017 heeft gegeven, met name ten aanzien van mogelijk onrechtmatig handelen van Antea. Ook met het tussenarrest van 3 april 2018, dat in de kern een bevestiging van die beslissing behelst, kan Antea zich niet verenigen. Om die reden verzoekt zij tussentijds cassatieberoep tegen die beslissingen open te stellen.
2.2
In het wettelijk systeem kan de rechter tussentijds cassatieberoep openstellen tegen zijn beslissing, ook nadat hij uitspraak heeft gedaan. In het belang van een goede procesorde dient te worden aangenomen dat een zodanig verzoek binnen de beroepstermijn dient te worden gedaan (ECLI:NL:HR:2004:AL7051). Dat is hier, ten aanzien van de uitspraak die in de kern in het geding is, geenszins het geval. Het verzoek is immers rond de 8 maanden later gedaan. Inmiddels zijn de deskundigen benoemd, is het voorschot voor de deskundigen door AGV betaald en mag worden aangenomen dat de deskundigen zich hebben ingelezen en gereed zijn om met het onderzoek aan te vangen, voor zover dat al niet aangevangen is. Tussentijdse cassatie zou bij deze stand van zaken inefficiënt zijn en een onredelijke vertraging van het geding meebrengen en is daarom in strijd met een goede procesorde. Dat het hof bij tussenarrest van 3 april 2018 heeft overwogen niet van zijn beslissingen in eerdergenoemd tussenarrest terug te komen en deskundigen heeft benoemd heeft in dit verband geen (zelfstandige) betekenis. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3.Beslissing

Het hof:
bepaalt dat tegen de in deze zaak gewezen arresten van 29 augustus 2017 en 3 april 2018
geentussentijds beroep in cassatie kan worden ingesteld.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C.W. Rang, L.A.J. Dun en C.C. Meijer en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2018.