ECLI:NL:GHAMS:2018:2027

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2018
Publicatiedatum
20 juni 2018
Zaaknummer
23-002794-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake hennepteelt en diefstal van elektriciteit

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1966, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk telen van hennep en het stelen van elektriciteit. De tenlastelegging omvatte twee zaken met parketnummers 15-700523-14 en 15-700094-15, waarbij de verdachte in de periode van 1 september 2013 tot en met 21 augustus 2014 in Den Helder hennepplanten had gekweekt en elektriciteit had gestolen door middel van een illegale aansluiting. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in beide zaken schuldig is aan de tenlastegelegde feiten, waaronder het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden, maar het hof heeft in hoger beroep besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden op te leggen, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn huidige begeleiding en stabiliteit in zijn leven. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf afgewezen, omdat het niet opportuun werd geacht gezien de omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002794-16
datum uitspraak: 19 juni 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 8 juli 2016 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-700523-14 en 15-700094-15, alsmede 15-077011-13 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
BRP-adres: [adres 1]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 juni 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 15-700523-14:
1:
hij op of omstreeks 17 april 2014 in de gemeente Den Helder opzettelijk aanwezig heeft gehad (in de woning [adres 2])
(ongeveer) 90 hennepplanten (te drogen) en/of
(ongeveer) 233 hennepplanten (in kweek) en/of
(ongeveer) 128 hennepstekken,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2:
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2013 tot en met 16 april 2014 in de gemeente Den Helder opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (in de woning [adres 2]) (ongeveer) 233 hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3:
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2013 tot en met 17 april 2014 in de gemeente Den Helder met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [adres 2] heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische stroom, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan "[bedrijf]", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
4:
hij in omstreeks de periode van 1 september 2013 tot en met 17 april 2014 in de gemeente Den Helder, opzettelijk een electriciteitswerk (voor de stroomvoorziening in de woning [adres 2]) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar heeft gemaakt en/of een stoornis in de gang en/of in de werking van dat elektriciteitswerk heeft veroorzaakt en/of een ten opzichte van dat elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel heeft verijdeld, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest, althans daardoor verhindering en/of bemoeilijking van de stroomlevering ten algemene nutte is ontstaan, immers heeft verdachte in dat pand
* een stroomaansluiting gemaakt en/of in stand gehouden vóór de stroommeter en/of
* (daarmee) de stroom geleid buitenom de stoppen (veiligheidswerk),
waardoor de door verdachte aangelegde stroomleiding werd overbelast, waardoor verhitting van de door verdachte aangelegde stroomleiding ontstond;
Zaak met parketnummer 15-700094-15 (gevoegd):
1:
hij in of omstreeks de periode van 18 augustus 2014 tot en met 20 augustus 2014, te Den Helder opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (in het pand [adres 2])
(ongeveer)193 hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2:
hij op of omstreeks 21 augustus 2014, te Den Helder opzettelijk aanwezig heeft gehad (in het pand [adres 2])
(ongeveer) 193 hennepplanten en/of
4550 gram (gedroogde) henneptoppen en/of delen daarvan,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3:
hij in of omstreeks de periode van 18 augustus 2014 tot en met 21 augustus 2014, te Den Helder met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit het pand [adres 2]) heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische stroom, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan "[bedrijf]", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-700523-14 onder 1, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 15-700094-15 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 15-700523-14
1:
hij op 17 april 2014 in de gemeente Den Helder opzettelijk aanwezig heeft gehad in de woning [adres 2]
90 hennepplanten (te drogen) en 233 hennepplanten (in kweek) en 128 hennepstekken;
2:
hij in de periode van 1 september 2013 tot en met 16 april 2014 in de gemeente Den Helder opzettelijk heeft geteeld en bewerkt in de woning [adres 2]: 233 hennepplanten;
3:
hij in de periode van 1 september 2013 tot en met 17 april 2014 in de gemeente Den Helder met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in de woning [adres 2] heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische stroom, toebehorende aan "[bedrijf]";
4:
hij in de periode van 1 september 2013 tot en met 17 april 2014 in de gemeente Den Helder, opzettelijk een elektriciteitswerk, voor de stroomvoorziening in de woning [adres 2], heeft beschadigd en een stoornis in de gang en in de werking van dat elektriciteitswerk heeft veroorzaakt en een ten opzichte van dat elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel heeft verijdeld, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest, immers heeft verdachte in dat pand een stroomaansluiting gemaakt en in stand gehouden vóór de stroommeter en (daarmee) de stroom geleid buitenom de stoppen (veiligheidswerk), waardoor de door verdachte aangelegde stroomleiding werd overbelast, waardoor verhitting van de door verdachte aangelegde stroomleiding ontstond;
Zaak met parketnummer 15-700094-15 (gevoegd):
1:
hij in de periode van 18 augustus 2014 tot en met 20 augustus 2014, te Den Helder opzettelijk heeft geteeld in het pand [adres 2]:193 hennepplanten;
2:
hij op 21 augustus 2014, te Den Helder opzettelijk aanwezig heeft gehad in het pand [adres 2]
193 hennepplanten en 4550 gram gedroogde henneptoppen;
3:
hij in de periode van 18 augustus 2014 tot en met 21 augustus 2014, te Den Helder met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in het pand [adres 2] heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische stroom, toebehorende aan "[bedrijf]".
Hetgeen in de zaak met parketnummer 15-700523-14 onder 1, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 15-700094-15 onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 15-700523-14 onder 1, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 15-700094-15 onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 15-700523-14 onder 1 en in de zaak met parketnummer 15-700094-15 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 15-700523-14 onder 2 en in de zaak met parketnummer 15-700094-15 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 15-700523-14 onder 3 en in de zaak met parketnummer 15-700094-15 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 15-700523-14 onder 4 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk een elektriciteitsnetwerk beschadigen, stoornis in de gang of werking van een elektriciteitsnetwerk veroorzaken, een ten opzichte van een elektriciteitsnetwerk genomen veiligheidsmaatregel verijdelen, terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-700523-14 onder 1, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 15-700094-15 onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
De raadsman heeft het hof primair verzocht te volstaan met het opleggen van een voorwaardelijke straf. Subsidiair heeft hij verzocht de behandeling van de strafzaak aan te houden en de reclassering onderzoek te laten doen naar de achtergrond van de verdachte, waarbij de vraag wordt betrokken of het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf nu nog proportioneel is.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Daarbij is in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft in de periode van 1 september 2013 tot en met 16 april 2014 in een particuliere woning hennep geteeld. De moeder van de verdachte huurde deze woning, zij verbleef er ook en was slecht ter been. De verdachte heeft daar tevens door middel van een illegale aansluiting elektriciteit gestolen. Door de aanpassingen die de verdachte aan het elektriciteitsnetwerk heeft verricht is een uiterst onveilige en (brand)gevaarlijke situatie ontstaan.
Slechts enkele maanden na de eerste ontmanteling is de verdachte in dezelfde woning opnieuw in de fout gegaan. In de periode van 18 augustus 2014 tot en met 20 augustus 2014 heeft hij daar wederom hennep geteeld. Ook deze keer heeft de verdachte door middel van een illegale aansluiting elektriciteit gestolen.
Het telen van hennep gaat niet zelden gepaard met allerlei andere vormen van criminaliteit. Daar komt bij dat door hennepteelt in woningen overlast en verloedering optreedt en (brand)gevaarlijke situaties in die woning ontstaan, zoals in het onderhavige geval ook is gebleken.
De verdachte heeft zich blijkens zijn verklaring ter zitting enkel laten leiden door de vooruitzichten van geldelijk gewin en heeft daarbij volledig uit het oog verloren dat hij in de woning van zijn moeder een gevaarlijke situatie heeft doen ontstaan. Het hof rekent dit de verdachte aan.
In het nadeel van de verdachte weegt eveneens mee dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 mei 2018 eerder meermaals wegens de Opiumwet onherroepelijk is veroordeeld.
Mede gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd en de ernst van de feiten is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige maanden in beginsel gerechtvaardigd.
In de huidige persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet het hof echter aanleiding te volstaan met het opleggen van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof weegt ten gunste van de verdachte mee dat ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte nu begeleiding ontvangt van de Brijderstichting, dat hij een dagbesteding heeft, over een eigen woning beschikt, onder bewind staat en stappen worden gezet om tot schuldsanering te komen.
Het hof ziet hierin aanwijzingen dat de verdachte er in is geslaagd enige stabiliteit in zijn leven tot stand te brengen. Het hof acht het onder deze omstandigheden, mede gelet op het feit dat de strafbare feiten inmiddels van ongeveer vier jaar geleden dateren, niet opportuun aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De voorwaardelijke gevangenisstraf brengt enerzijds de ernst van de feiten tot uitdrukking en dient er anderzijds toe de verdachte ervan te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen.
Het hof acht, alles afwegende en bezien in het licht van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 161bis en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 29 november 2013 onder parketnummer 15-077011-13 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is van oordeel dat de vordering dient te worden afgewezen, nu het de tenuitvoerlegging, met de advocaat-generaal en de raadsman, niet opportuun acht gelet op de hiervoor vermelde persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die ter terechtzitting zijn besproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-700523-14 onder 1, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 15-700094-15 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-700523-14 onder 1, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 15-700094-15 onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van 2 november 2015, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 29 november 2013, parketnummer 15-077011-13, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. W.M.C. Tilleman en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 juni 2018.
[…]