In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor het besturen van een motorrijtuig terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De tenlastelegging betrof een incident op 10 november 2016 te Amstelveen, waar de verdachte, wetende dat zijn rijbewijs ongeldig was, een personenauto bestuurde. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, maar heeft de verdachte alsnog schuldig bevonden aan de overtreding van artikel 9, lid 2 van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte werd eerder al voor een soortgelijk feit veroordeeld, wat in zijn nadeel weegt. De advocaat-generaal had een taakstraf van 40 uren gevorderd, en het hof heeft, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, deze straf opgelegd. Daarnaast heeft het hof de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf omgezet in een taakstraf van 28 uren, subsidiair 14 dagen hechtenis. Het hof heeft de beslissing genomen op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, en heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren.