ECLI:NL:GHAMS:2018:1948

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 juni 2018
Publicatiedatum
13 juni 2018
Zaaknummer
200.226.282/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van concurrentiebedingen in kort geding tussen schoonmaakbedrijven en voormalige werknemers

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is aangespannen door Balans Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten B.V. en Constant Dienstverlening B.V. tegen twee voormalige werknemers, [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2]. De werknemers hebben de werking van hun concurrentiebedingen betwist, die hen in hun mogelijkheden om een inkomen te genereren zouden beperken. De kantonrechter had eerder de werking van de concurrentiebedingen geschorst voor zover deze een straal van 25 kilometer rondom de vestigingsplaats van Balans overschreden. Balans c.s. zijn in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [geïntimeerde sub 2] was regiomanager bij Balans en had een concurrentiebeding dat hem verbood om bij een concurrerende onderneming te werken gedurende vijf jaar na beëindiging van zijn dienstverband. [geïntimeerde sub 1] was officemanager en had een soortgelijk beding. Beide werknemers hebben hun arbeidsovereenkomsten beëindigd en zijn een nieuwe onderneming gestart, wat leidde tot de rechtszaak.

Het hof heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de concurrentiebedingen in verhouding tot het te beschermen belang van Balans onbillijk zijn. Het hof bekrachtigt de beslissing van de kantonrechter en oordeelt dat de concurrentiebedingen niet langer van kracht zijn voor een straal van 25 kilometer rondom Sint-Pancras. Balans c.s. worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team 1
zaaknummer : 200.226.282/01 KG
zaaknummer rechtbank Noord-Holland : 6112299 / KG EXPL 17-81
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 12 juni 2018
inzake

1.BALANS SCHOONMAAK- EN BEDRIJFSDIENSTEN B.V.,

gevestigd te Alkmaar,
2. CONSTANT DIENSTVERLENING B.V.,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
appellanten,
advocaat: mr. D.J.W. Feddes te Alphen aan den Rijn,
tegen

1.[geïntimeerde sub 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2. [geïntimeerde sub 2] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
geïntimeerden,
advocaat: mr. E.T. Vreugdenhil te Haarlem.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Balans, Constant (gezamenlijk: Balans c.s.), [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] (gezamenlijk: [geïntimeerden] ) genoemd.
Balans c.s. zijn bij dagvaardingen van 2 oktober 2017 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar (hierna: de kantonrechter) van 5 september 2017, onder voornoemd zaaknummer in kort geding gewezen tussen [geïntimeerden] als eisers in conventie, tevens verweerders in reconventie, en Balans c.s. als gedaagden in conventie, tevens eiseressen in reconventie.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met producties.
Balans c.s. hebben geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - [geïntimeerden] alsnog niet-ontvankelijk zal verklaren in hun vorderingen althans deze zal afwijzen, met veroordeling van [geïntimeerden] in de kosten van de procedure in beide instanties, met wettelijke rente.
[geïntimeerden] hebben geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis en tot niet-ontvankelijkverklaring van Balans c.s. in het hoger beroep dan wel afwijzing van hun vorderingen in hoger beroep, met – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van Balans c.s. in de proceskosten in hoger beroep.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 11 april 2018 doen bepleiten door voornoemde advocaten, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd.
Ten slotte is arrest gevraagd.

2.Feiten

De kantonrechter heeft in het vonnis onder 2.1 tot en met 2.14 de feiten opgesomd die hij bij de beoordeling van de zaak tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat komen de feiten neer op het volgende.
2.1
Balans is een onderneming die zich bezighoudt met interieurreiniging van gebouwen en kantoor houdt te Sint-Pancras (Noord-Holland).
2.2
[geïntimeerde sub 2] is op 5 juni 2000 in dienst getreden van Balans in de functie van regiomanager. De arbeidsovereenkomst tussen partijen bevatte een non-concurrentie- en relatiebeding op grond waarvan het [geïntimeerde sub 2] op straffe van verbeurte van een boete was verboden om, kort gezegd, werkzaam te zijn bij een concurrerende onderneming of ten behoeve van cliënten of ex-cliënten van Balans gedurende een periode van vijf jaar na beëindiging van het dienstverband. Het non-concurrentiebeding was bovendien geografisch beperkt tot een straal van 50 kilometer vanaf Sint-Pancras.
2.3
Op 15 juni 2016 hebben [geïntimeerde sub 2] en Balans een beëindigingsovereenkomst getekend waarin is opgenomen dat de arbeidsovereenkomst eindigt met wederzijds goedvinden op 15 oktober 2016. Verder is in artikel 4.8 van de beëindigingsovereenkomst, voor zover thans nog van belang, de looptijd van het non-concurrentie- en relatiebeding uit de arbeidsovereenkomst beperkt tot één jaar.
2.4
[geïntimeerde sub 1] is op 16 mei 2011 bij Balans in dienst getreden in de functie van officemanager. In de arbeidsovereenkomst zijn een geheimhoudingsbeding, een non-concurrentiebeding en een relatiebeding opgenomen, met daaraan verbonden boetebedingen. De reikwijdte van het non-concurrentiebeding was geografisch beperkt op soortgelijke wijze als onder 2.2 vermeld
2.5
In maart 2016 hebben Balans en [geïntimeerde sub 1] gesprekken gevoerd over een mogelijke overname door [geïntimeerde sub 1] van een deel van de aandelen in Balans. [geïntimeerde sub 1] heeft van overname afgezien en heeft na afloop van de gesprekken een geheimhoudingsovereenkomst ondertekend waarin is opgenomen dat [geïntimeerde sub 1] de vertrouwelijke informatie, die hem in verband met de eventuele overname van de onderneming ter beschikking is gesteld, vertrouwelijk dient te houden op straffe van verbeurte van een boete.
2.6
Bij brief van 19 september 2016 heeft [geïntimeerde sub 1] de arbeidsovereenkomst met Balans opgezegd tegen 1 november 2016.
2.7
Op 1 november 2016 hebben [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 1] de vennootschap onder firma E&B Facilitair opgericht. Deze vennootschap houdt zich bezig met interieurreiniging van gebouwen en is gevestigd te Ankeveen.
2.8
Op 1 november 2016 is Constant enig aandeelhouder van Balans geworden.
2.9
Balans c.s. hebben op 9 februari 2017 bewijsbeslag doen leggen ten laste van [geïntimeerden]
2.1
Op 23 en 30 april 2017 hebben [geïntimeerden] op de [webside] een vacature geplaatst voor interieurverzorgers (m/v) voor werkzaamheden te Haarlem.
2.11
Balans c.s. hebben op 2 juni 2017 conservatoir derdenbeslag doen leggen op bankrekeningen van [geïntimeerden]

3.Beoordeling

3.1
[geïntimeerden] hebben Balans c.s. op 7 juli 2017 gedagvaard en kort weergegeven gevorderd, bij wijze van voorlopige voorziening, om de voor hen geldende concurrentiebedingen in duur en geografische reikwijdte te matigen dan wel te schorsen, de boetebedingen te matigen tot nihil, Balans c.s. hoofdelijk te veroordelen om opgave te doen van concrete overtredingen van het relatie- en geheimhoudingsbeding dan wel schriftelijk te bevestigen dat geen concrete overtreding bekend is, en om de gelegde conservatoire beslagen op te heffen, een en ander op straffe van verbeurte van dwangsommen. In reconventie hebben Balans c.s., kort weergegeven, gevorderd de (hoofdelijke) veroordeling van [geïntimeerden] tot het betalen van voorschotten op verschuldigde boetes en vergoeding van buitengerechtelijke kosten, het geven van inzage in of afschriften van diverse door het bewijsbeslag getroffen stukken en het laten beoordelen van deze stukken door een deskundige, een en ander op straffe van verbeurte van dwangsommen.
3.2
De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis - uitvoerbaar bij voorraad - de werking van de tussen [geïntimeerden] en Balans geldende concurrentiebedingen geschorst voor zover deze de straal van 25 kilometer met als middelpunt Sint-Pancras (Noord-Holland) overschrijden, de werking van het tussen [geïntimeerde sub 1] en Balans overeengekomen concurrentiebeding geschorst vanaf 15 oktober 2017, Balans c.s. hoofdelijk veroordeeld tot opheffing van de gelegde conservatoire beslagen op straffe van verbeurte van dwangsommen, Balans c.s. hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de proceskosten, zowel in conventie als in reconventie, en de vorderingen voor het overige afgewezen. De kantonrechter heeft daartoe overwogen dat de bodemrechter de bedingen op grond van de in art. 7:653 lid 2 (oud) BW bedoelde belangenafweging naar verwachting zal vernietigen gelet op de ruime geografische reikwijdte van de bedingen en op de lange duur van het concurrentiebeding dat geldt tussen [geïntimeerde sub 1] en Balans. [geïntimeerden] hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat zij door de concurrentiebedingen onevenredig worden beperkt in hun mogelijkheden om in hun inkomen te voorzien terwijl Balans haar belangen bij handhaving van de concurrentiebedingen niet of nauwelijks heeft onderbouwd. Niet gesteld of gebleken is dat Balans gedurende het dienstverband heeft geïnvesteerd in het opleiden van [geïntimeerden] hebben onbetwist aangevoerd dat zij niet beschikken over bijzonder concurrentiegevoelige of specialistische vakkennis. Gesteld noch gebleken is verder dat [geïntimeerde sub 1] persoonlijk commercieel contact heeft gehad met klanten van Balans. Balans heeft onvoldoende onderbouwd dat het concurrentiebeding van [geïntimeerde sub 1] langer dan een jaar zou moeten duren. Gezien de samenhang met de relatiebedingen worden de belangen van Balans voldoende beschermd bij een straal van 25 kilometer rondom Sint Pancras. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komen Balans c.s. met haar grieven op.
3.3
De grieven I tot en met - de tweede - grief IV hebben betrekking op de weergave van stellingen van [geïntimeerden] in r.o. 3.2 tot en met 3.5. Omdat Balans c.s. niet hebben aangevoerd dat deze stellingen niet correct zijn weergegeven, kunnen de grieven niet tot een ander oordeel leiden en hebben Balans c.s. daarom geen belang bij bespreking van deze grieven. Grief V is tijdens de mondelinge behandeling door Balans c.s. ingetrokken. Grief VI ziet op de overweging van de kantonrechter in r.o. 5.4 dat [geïntimeerden] alleen met Balans een contractuele relatie hebben en niet met Constant. De grieven VII tot en met IX van Balans c.s. richten zich tegen de uitkomst van de belangenafweging door de kantonrechter in het bestreden vonnis en lenen zich voor een gezamenlijke behandeling. Grief X ten slotte heeft betrekking op het oordeel van de kantonrechter dat het [geïntimeerde sub 1] conform de tekst van zijn concurrentiebeding niet verboden is om klanten te bedienen binnen de overeengekomen straal van 50 kilometer met als middelpunt Sint Pancras.
3.4
Allereerst dient te worden beoordeeld of [geïntimeerden] alleen met Balans een contractuele relatie hebben en niet met Constant, zoals de kantonrechter heeft overwogen. Tussen partijen is niet in geding dat Balans op en na 1 november 2016, de datum waarop Constant de aandelen van Balans heeft verkregen, is blijven voortbestaan als zelfstandige rechtspersoon. Gesteld noch gebleken is dat de arbeidsovereenkomsten van [geïntimeerden] - vóór 1 november 2016 - zijn overgegaan van Balans naar Constant. Onder die omstandigheden kan niet worden aangenomen dat de met Balans gesloten concurrentiebedingen op enig moment van rechtswege zijn overgegaan op Constant. Van een contractuele relatie tussen Constant en [geïntimeerden] is derhalve geen sprake. Dat er door [geïntimeerden] ook met Constant zou zijn samengewerkt en dat Constant een vergoeding in het kader van de beëindiging van het dienstverband van [geïntimeerden] zou hebben betaald, zoals Balans c.s. hebben aangevoerd maar [geïntimeerden] gemotiveerd hebben betwist, doet hier niet aan af. Grief VI slaagt daarom niet.
3.5
Dan dient te worden beoordeeld of in verhouding tot het te beschermen belang van Balans, [geïntimeerden] door de concurrentiebedingen onbillijk worden benadeeld. Gelet op de tijdstippen waarop de arbeidsovereenkomsten zijn aangegaan waarop de concurrentiebedingen betrekking hebben, is van toepassing het bepaalde in artikel 7:653 lid 2 BW zoals dat luidde tot 1 januari 2015, welk toetsingscriterium na die datum ongewijzigd is opgenomen in artikel 7:653 lid 3 aanhef en sub b BW.
3.6
Balans c.s. wijzen op de volgende aspecten die relevant zijn bij die belangenafweging:
- [geïntimeerden] droegen door hun functies kennis van bedrijfsgeheimen. [geïntimeerde sub 1] heeft in de gesprekken over mogelijke overname van het bedrijf van zeer concurrentiegevoelige informatie over het bedrijf kennis genomen.
- [geïntimeerden] hadden persoonlijk contact met klanten van Balans.
- De arbeidsovereenkomsten van [geïntimeerden] zijn op hun initiatief ten einde gekomen.
- Balans heeft geïnvesteerd in de opleiding en deskundigheid van [geïntimeerden]
- Een groot aantal klanten van Balans c.s. is gevestigd ten zuiden van het Noordzeekanaal.
3.7
[geïntimeerden] hebben een en ander gemotiveerd betwist. Zij hadden geen kennis van en toegang tot bedrijfsgevoelige informatie. Van specifieke kennis over schoonmaak(middelen) of andere bedrijfsmiddelen is in de schoonmaakbranche bovendien geen sprake. De salarissen van het personeel van Balans zijn in overeenstemming met de geldende cao zodat de kennis daarvan ook geen geheime dan wel bedrijfsspecifieke kennis vormt. Blijkens de verklaring van de heer C.W. Natter, de accountant van [geïntimeerde sub 1] , is tijdens de bespreking over de eventuele bedrijfsovername door [geïntimeerde sub 1] , waar hij bij aanwezig is geweest, wat verkoopinformatie en toekomstgerichte informatie ingezien en is er geen due diligence onderzoek verricht. Kennis van vertrouwelijke informatie is bovendien na een jaar niet meer actueel. Van klantcontact was nauwelijks sprake in de functie van [geïntimeerde sub 1] . [geïntimeerde sub 2] had wel persoonlijk contact met klanten maar haar concurrentiebeding is al verlopen. In het geval van [geïntimeerde sub 2] is het Balans geweest die het initiatief heeft genomen tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst en niet [geïntimeerde sub 2] zelf. Balans heeft niet geïnvesteerd in hun opleiding en deskundigheid. [geïntimeerden] hebben in al die jaren slechts enkele cursussen gevolgd. Volgens [geïntimeerden] is de omzet van Balans c.s. in het gebied ten zuiden van het Noordzeekanaal dat in het geografische bereik van het concurrentiebeding valt nog geen 10% van de totale omzet van de onderneming.
3.8
[geïntimeerden] hebben in eerste aanleg aangevoerd dat zij groot belang hebben bij schorsing van de concurrentiebedingen omdat zij voor hun inkomen afhankelijk zijn van de opbrengst van hun onderneming, dat het voor het welslagen van hun onderneming van belang is dat zij gebruik kunnen maken van hun contacten in Kennemerland en dat zij het zuidelijke deel van Kennemerland zouden kunnen bedienen zonder dat Balans daar enige hinder van ondervindt omdat Balans vooral boven het IJ actief is.
3.7
Het hof overweegt met betrekking tot de belangenafweging als volgt. Balans c.s. hebben de reactie van [geïntimeerden] op de hierboven genoemde aspecten onvoldoende gemotiveerd weersproken. Afweging van de wederzijdse, hiervoor besproken belangen van partijen voert het hof tot het voorlopig oordeel dat [geïntimeerden] onbillijk worden benadeeld door de concurrentiebedingen. Het concurrentiebeding van [geïntimeerde sub 2] is op 15 oktober 2017 reeds geëindigd zodat slechts het concurrentiebeding van [geïntimeerde sub 1] nog aan de orde is. Partijen verschillen echter ook van mening of [geïntimeerden] hun concurrentiebedingen hebben overtreden en/of onrechtmatig hebben gehandeld jegens Constant door hun onderneming te vestigen in Ankeveen en personeel te werven voor werkzaamheden te Haarlem. Zowel [geïntimeerde sub 1] als [geïntimeerde sub 2] hebben daarom reëel belang bij schorsing van de concurrentiebedingen. Daartegenover is, uitgaande van de feiten en omstandigheden die in dit kort geding naar voren zijn gebracht, het belang van Balans c.s. bij handhaving van de concurrentiebedingen nagenoeg afwezig. Op geen enkele manier is aannemelijk geworden dat [geïntimeerden] bedrijfsvertrouwelijke informatie hebben verkregen en dat Balans c.s. in enige mate heeft geïnvesteerd in het opleiden van [geïntimeerden] Dat [geïntimeerde sub 1] persoonlijk contact met klanten van Balans c.s. zou hebben gehad, heeft Balans onvoldoende onderbouwd in het licht van de gemotiveerde betwisting van [geïntimeerden] en bovendien is het belang daarvan aanzienlijk afgenomen door het tijdsverloop sinds 1 november 2016. Het benaderen van klanten van Balans c.s. valt bovendien onder het bereik van de relatiebedingen. Op wiens initiatief de arbeidsovereenkomsten van [geïntimeerden] tot een einde zijn gekomen kan gezien het vorenstaande in het midden blijven. Ook de grieven VII tot en met IX slagen niet. Grief X ten slotte verdient, gelet op wat hiervoor is overwogen, geen zelfstandige bespreking.
3.8
Nu de grieven van Balans c.s. falen, zal het bestreden vonnis worden bekrachtigd en zullen Balans c.s. hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt Balans c.s. hoofdelijk in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerden] begroot op € 313,00 aan verschotten en € 3.222,00 voor salaris;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.H.F.M. Cortenraad, A.S. Arnold en F.J. Verbeek en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2018.