Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
“ [x] ABN-Amro” te Den Haag staat onder meer het volgende:
“(...)Mijn vader zit momenteel wegens gezondheidsredenen (ouderdom, invalide, kan niet meer lopen) in Turkije en ondersteunt geestelijk zijn dochter en heeft betaalde zorg geregeld voor hemzelf en zijn dochter. Dochter [dochter] (...) heeft via het UWV een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Ik de 2-e zoon, woon in het huis van mijn vader en krijg constant post van deurwaarders (...) en huisbaas v Eck&vRossum. (...) Sinds mei 2013 verblijft mijn vader in Turkije en voert geen beheer meer over zijn rekening bij de ABN-Amro. (...) Voor mij doemt nu een huisuitzetting op vanwege huurachterstand. De huisbaas wenst geen geld rechtstreeks van mij te ontvangen (...). Bij deze verzoek ik U een OPLOSSING voor dit probleem te vinden of te creeren. Mijn vader is niet meer in staat om maatregelen te nemen en ik kan en mag geen maatregelen nemen, omdat ik niet gemachtigd ben (...)”.
[geïntimeerde] meegedeeld dat is geconstateerd dat hij het gehuurde geheel of gedeeltelijk door derden laat gebruiken of aan derden in onderhuur heeft gegeven, met sommatie de woning leeg en ontruimd op te leveren met inlevering van de sleutels en onder aanzegging van (onder meer) een vordering tot ontruiming in kort geding.
van [appellanten] bericht dat het onderzoek naar aanleiding van een melding van mogelijke leegstand is afgesloten en dat
“ (...) de bewoners ( [geïntimeerde] ) zijn uitgeschreven”.
[geïntimeerde] meegedeeld dat is gebleken dat hij het gehuurde zonder toestemming aan een of meerdere derden in gebruik heeft gegeven, dat hij geen enkel onderhoud aan de woning heeft gepleegd en dat de woning ernstig is verwaarloosd. In die brief is [geïntimeerde] gesommeerd
“(...) om uiterlijk deze week al het achterstallig onderhoud uit te voeren, zoals eerder omschreven in de brieven van de beheerder van cliënten”.Tevens werd [geïntimeerde] gesommeerd het gehuurde per omgaande te ontruimen en leeg, bezemschoon en onder afgifte van de sleutels aan [appellanten] op te leveren.
3.Beoordeling
grieven 1 tot en met 9van [appellanten] , die gezamenlijk kunnen worden besproken, houden alle in dat de kantonrechter de huurovereenkomst ten onrechte niet heeft ontbonden op grond van de bij dagvaarding en repliek gestelde tekortkomingen, te weten: het in gebruik dan wel onderhuur afstaan van het gehuurde door [geïntimeerde] aan zijn zoon, het vervolgens langdurig onbewoond en leeg laten staan van het gehuurde, het verwaarlozen van het huurdersonderhoud en het bij herhaling te laat betalen van de huur. [appellanten] voeren aan dat zij, anders dan de kantonrechter heeft geoordeeld, al deze tekortkomingen wel voldoende hebben onderbouwd en dat daaruit volgt dat [geïntimeerde] zich niet als een goed huurder gedraagt.
De bewoner van nummer [x] verklaart in zijn brief van 3 mei 2017 onder meer:
“(...) Ik ben zelf sinds 2010 woonachtig op de [x] 2 hoog. (...) Sinds ik in mijn huis ben gaan wonen is [zoon] altijd mijn directe onderbuurman geweest. (...) Het vervelende feit is dat [zoon] in 2015 overleden. Sindsdien heb ik nooit meer een teken van bewoning opgevangen uit het pand onder mij. Ik vang sindsdien geen geluiden meer op. Mijn vloer is beduidend kouder dan ervoor en ik moet harder stoken in de winter. Er zijn geen personen die de woning betreden of verlaten en er lijkt ook geen verandering te zijn in de manier waarop de vitrage voor de ramen hangen. Op basis van deze constateringen kan ik stellen dat het vrij zeker is dat er niemand is die het pand onder mij nog bewoond (...)”
Ik heb al meer dan een jaar de bewoners van [x] niet gezien. Aangezien de woning nu lange tijd leeg staat maak ik me steeds groter wordende zorgen. Het desbetreffende appartement is oud en is vanwege de elektrische voorzieningen en achterstallig onderhoud niet meer voldoende brandveilig. (...) Bovendien omdat het een oud gebouw betreft vrees ik voor een toename van ongedierte (ik heb hier al last van mogen ondervinden) Daarnaast heb ik dringend toegang tot het appartement nodig omdat de kabel van Ziggo (...) via het appartement [x] naar boven loopt.
8 mei 2017 overgelegd van [medewerker] , medewerker van de beheerder. [medewerker] schrijft onder meer:
“(...) sinds het overlijden van de zoon van de heer [geïntimeerde] ben ik persoonlijk op de woning geweest (...) De woning maakte een uitgewoonde indruk. Hier zijn foto’s van beschikbaar. (...) Ik ben het afgelopen jaar wekelijks langs de woning gereden en heb door de brievenbus kunnen constateren dat de woning geheel leeg is, en niet is voorzien van de volgens het huurcontract verplichtte vloerbedekking. De post hoopte zich regelmatig op en werd af en toe weggehaald (hier zijn foto’s van beschikbaar) ook heb ik met behulp van een ladder in de achtertuin van de onderbuurvrouw foto’s van de woning gemaakt en ook op die wijze kunnen constateren dat er niet in de woning wordt geleefd. Na het leeghalen van de woning door de oudste zoon is er een kapotte ruit geconstateerd aan de voorzijde van de woning. Hier hebben we de huurder op aangeschreven, tevens over het feit dat de ramen en balkondeuren van de woning openstaan en de regen en wind vrij spel hebben in de woning. Dit kan schade aan de woning en de onderliggende woning veroorzaken. Op geen van de aangetekende brieven is door de heer [geïntimeerde] gereageerd. De buren klagen over extra koude vloeren en nieuwe lekkage plekken.
“anders kan worden indien [geïntimeerde] het gehuurde niet spoedig weer van voldoende meubilering voorziet.”Nu in hoger beroep gesteld noch gebleken is dat [geïntimeerde] zich deze waarschuwing ter harte heeft genomen, gaat het hof ervan uit dat deze tekortkoming nog steeds voortduurt.
7:213 BW gebaseerde verplichting zich als goed huurder jegens [appellanten]
te gedragen. De tekortkoming is naar het oordeel van het hof zo ernstig dat de ontbinding van de tussen [geïntimeerde] en [appellanten] bestaande huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde gerechtvaardigd zijn. Dit betekent dat de grieven
1 tot en met 9in het principaal appel slagen. Gelet daarop behoeven de grieven
10 tot en met 12van [appellanten] geen behandeling.
incidenteel appelgegriefd tegen het oordeel van de kantonrechter dat er sprake is van één tekortkoming, te weten het niet althans onvoldoende gemeubileerd en gestoffeerd houden van het gehuurde. De grief faalt op grond van hetgeen het hof hierover onder 3.10 heeft overwogen.