In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die eerder door de politierechter was veroordeeld voor mishandeling. De verdachte had op 29 maart 2015 in Amsterdam, tijdens een uitgaansincident, een vuistslag uitgedeeld aan een slachtoffer, wat leidde tot letsel. De verdachte stelde dat hij handelde uit noodweer, omdat hij zich verdedigde tegen een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding door het slachtoffer. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte en getuigen zorgvuldig gewogen. De verdachte verklaarde dat hij zijn dronken vriend moest ondersteunen en dat het slachtoffer als eerste een slaande beweging maakte. Het hof oordeelde dat de verdachte niet alleen in een lastige situatie verkeerde, maar ook dat zijn reactie proportioneel was in verhouding tot de dreiging die hij ervoer. Het hof concludeerde dat er sprake was van een gerechtvaardigd beroep op noodweer, waardoor de verdachte niet schuldig kon worden bevonden aan de tenlastegelegde feiten. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd en de verdachte werd vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.