beschikking
_____________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.234.210/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 7 juni 2018
[A],
wonende te [....] ,
VERZOEKER,
advocaat:
mr. L.C.L. Bults, kantoorhoudende te Amsterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DMBH VASTGOED BEHEER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. R.E. Jonen,kantoorhoudende te Amsterdam,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B],
gevestigd te [....] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C],
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
niet verschenen.
1.
Het verloop van het geding
1.1 Verzoeker, verweerster en belanghebbenden worden hierna respectievelijk aangeduid met [A] , DMBH Vastgoed, [B] en [C] .
1.2 [A] heeft bij op 28 februari 2018 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van DMBH Vastgoed over de periode vanaf 1 januari 2010. Daarbij heeft zij, na wijziging van haar verzoek ter zitting, tevens verzocht - zakelijk weergegeven - bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding:
het besluit van de algemene vergadering van DMBH Vastgoed, waarbij [A] als bestuurder van DMBH Vastgoed is ontslagen te schorsen, althans buiten werking te stellen;
het besluit van DMBH Vastgoed op grond waarvan een rechtsgeding jegens de vennootschap onder firma [A] & [I] Financiële Dienstverlening (hierna: vof VD&K) aanhangig is of wordt gemaakt te schorsen, althans buiten werking te stellen;
DMBH Vastgoed te bevelen haar administratie bij een onafhankelijke accountant onder te brengen op zodanige wijze dat [A] daartoe online toegang heeft;
DMBH Vastgoed te bevelen de onafhankelijke accountant instructie te geven tot het in kaart brengen en ordenen van alle tussen betrokkenen over en weer bestaande vorderingen;
een tijdelijk bestuurder van DMBH Vastgoed te benoemen met een doorslaggevende stem in het bestuur van DMBH Vastgoed;
DMBH Vastgoed te verbieden haar kantoorpand aan de Willemsparkweg 215 te Amsterdam te vervreemden;
DMBH Vastgoed en [B] te bevelen om binnen een week na betekening van deze beschikking de volledige administratie van DMBH Vastgoed aan [A] te doen toekomen op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000 per dag met een maximum van € 150.000;
althans zodanige onmiddellijke voorzieningen te treffen als de Ondernemingskamer juist acht;
alsmede om DMBH Vastgoed te veroordelen in de kosten van het geding en van het onderzoek.
1.3 DMBH Vastgoed heeft bij op 12 maart 2018 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht [A] niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, dan wel dit het verzoek af te wijzen en [A] te veroordelen in de kosten van het geding, uitvoerbaar bij voorraad.
1.4 Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 21 maart 2018. Bij die gelegenheid hebben de advocaten de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht aan de hand van - aan de Ondernemingskamer en de wederpartij overgelegde - aantekeningen en wat mr. Bults betreft onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartij gezonden nadere producties. [A] heeft zijn verzoek met betrekking tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen gewijzigd (zie hierboven onder 1.2). Een hiertegen gericht bezwaar van DMBH Vastgoed heeft de Ondernemingskamer verworpen nu die wijziging in verband stond met het oorspronkelijk verzoek en DMBH Vastgoed niet in haar procespositie is benadeeld, mede in aanmerking genomen dat, zoals reeds in het oorspronkelijk verzoek verzocht, de Ondernemingskamer die onmiddellijke voorzieningen kan treffen die zij geraden acht. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt. DMBH Vastgoed heeft toegezegd een afschrift van de administratie aan [A] ter beschikking te stellen.
1.5 Ter zitting hebben partijen verzocht de uitspraak aan te houden in afwachting van besprekingen over een mogelijke minnelijke regeling. Bij brief van 4 april 2018 hebben partijen laten weten dat een dergelijke regeling niet tot stand is gekomen en de Ondernemingskamer verzocht uitspraak te doen.
2 De feiten
De Ondernemingskamer gaat uit van de volgende feiten:
2.1DMBH Vastgoed is op 9 december 1996 opgericht. [B] , [C] en [A] houden respectievelijk 60%, 20% en 20% van de aandelen in het geplaatste kapitaal van DMBH Vastgoed. Vanaf de oprichting vormden [B] en [A] samen het bestuur van DMBH Vastgoed en zij waren ieder zelfstandig bevoegd DMBH Vastgoed te vertegenwoordigen.
2.2DMBH Vastgoed drijft een onderneming die zich bezig houdt met het in stand houden en verhuren van een kantoorpand aan de Willemsparkweg 215 te Amsterdam (hierna ook: het pand).
2.3[D] (hierna: [D] ), [E] (hierna: [E] ) en [F] (hierna: [F] ) houden door tussenkomst van respectievelijk Roma Beheer B.V. (hierna: Roma Beheer), Marbel B.V. (hierna: Marbel) en Meester [G] B.V. (hierna: [G] ) ieder een deel van de aandelen in het geplaatst kapitaal van [B] . [D] , Marbel en [G] zijn bestuurders van [B] en ieder zelfstandig bevoegd [B] te vertegenwoordigen.
2.4[H] (hierna: [H] ) houdt alle aandelen in [C] .
2.5De persoonlijke vennootschappen van [H] , [D] , [E] en [F] vormden vanaf 1993 een maatschap die in Amsterdam en Dronten een administratie- en belastingadvieskantoor dreef. [B] fungeert als facilitair bedrijf ten behoeve van die maatschap. De Amsterdamse vestiging van de maatschap hield kantoor in het pand aan de Willemsparkweg 215 te Amsterdam. [A] drijft een financieel adviesbureau en houdt eveneens kantoor in het pand.
2.6In 1998 heeft DMBH Vastgoed het pand aan de Willemsparkweg 215 in eigendom verkregen. Sindsdien huren [A] en [B] kantoorruimte van DMBH Vastgoed. Deze huurovereenkomsten zijn niet op schrift gesteld.
2.7In 2000 is [H] uit de maatschap getreden en heeft hij zijn aandelen in [B] aan de overige maten overgedragen. De maatschap is voortgezet door Roma Beheer, Marbel en [G] (hierna: MBH administraties). [A] werkt sinds 2007 met [I] samen in vof VD&K.
2.8DMBH Vastgoed heeft aan [A] (later vof VD&K) en [B] huur in rekening gebracht. Verder werden door DMBH Vastgoed huisvestingskosten voor onderhoud, energie en beveiliging voldaan en aan [A] , althans vof VD&K en [B] in rekening gebracht. Daarnaast werden door [A] , althans vof VD&K en/of [B] , althans MBH administraties, de kantoorkosten, de kosten van personeel voor de receptie en de kosten van (groot) onderhoud van het pand voldaan en onderling doorbelast en in rekening gebracht.
2.9MBH administraties heeft steeds de administratie van DMBH Vastgoed gevoerd en jaarrekeningen opgesteld. MBH administraties heeft daarvoor per maand een bedrag van € 302,50 bij DMBH Vastgoed in rekening gebracht.
2.1In de loop der tijd is tussen alle betrokken partijen onenigheid ontstaan over de hoogte van ieders aandeel in de voor het gebruik van het pand verschuldigde huur en de onderlinge doorbelasting van de kosten en werden over en weer vorderingen wegens achterstallige betalingen gepretendeerd.
2.11Vanaf 2009 heeft vof VD&K de betaling van de huur en de bijdrage in de huisvestingskosten aan DMBH Vastgoed gestaakt en zijn deze in de administratie van DMBH Vastgoed ten laste van vof VD&K in rekening-courant geboekt.
2.12Bij brieven van 22 januari 2015 en 11 juni 2015 heeft [B] haar aandelen in DMBH Vastgoed aan [A] te koop aangeboden voor een kooprijs van uiteindelijk € 560.000, onder verrekening van alle over en weer door betrokkenen gepretendeerde vorderingen. [A] heeft dat aanbod niet geaccepteerd.
2.13In maart 2017 is op kosten van [A] onderhoud aan het pand verricht.
2.14MBH administraties heeft per 26 juni 2017 het pand verlaten en is verhuisd naar een andere locatie.
2.15Bij brief van 22 september 2017 heeft de advocaat van [B] aan [A] geschreven dat [B] tot een afwikkeling wil komen van de gezamenlijke eigendom van het pand en dat daarbij ook de huurachterstand betrokken dient te worden. In reactie daarop heeft [A] bij brief van 6 oktober 2017 [B] verzocht om online inzage in de administratie van DMBH Vastgoed en een afschrift van de (concept) jaarrekeningen tot en met 2016 teneinde te onderzoeken of de (verdeling van) de door partijen verschuldigde en betaalde huur en kosten alsmede de kosten van de verbouwing op juiste wijze is geadministreerd. [A] heeft zich verzet tegen een eventueel te nemen besluit om de achterstallige huur te incasseren en/of tot verkoop van het pand over te gaan en zijn twijfel uitgesproken over het beleid en de gang van zaken van DMBH Vastgoed.
2.16Bij brief van 20 oktober 2017 heeft de advocaat van [B] aan [A] een kopie van de concept jaarrekening 2016 en de onderliggende grootboekrekeningen toegestuurd en meegedeeld dat de jaarrekeningen over eerdere jaren reeds waren toegezonden, dat online inzage in de administratie technisch niet mogelijk is, dat de onderlinge verdeling van de huur en diverse kosten steeds op juiste wijze heeft plaatsgevonden en aangedrongen op de totstandkoming van een ‘overall oplossing’ waarbij [A] en [B] het eens worden over een kooprijs voor de overname door de een van de door de ander gehouden aandelen in DMBH Vastgoed.
2.17Bij brief van 2 november 2017 heeft [A] aan de advocaat van [B] verzocht om een afschrift van de voor het voeren van de administratie tussen DMBH Vastgoed en MBH administraties gesloten overeenkomst van opdracht en de bijbehorende declaraties met een specificatie van de verrichte werkzaamheden. Daarnaast heeft [A] nogmaals verzocht om afschrift van de jaarrekeningen tot en met 2015. [A] heeft verder uiteengezet dat zijns inziens de onderlinge verdeling en administratie van de huur en diverse kosten steeds op onjuiste wijze heeft plaatsgevonden, dat [B] dient bij te dragen aan de kosten van verbouwing van het pand en verzocht een onafhankelijke externe accountant aan te stellen om de administratie van DMBH Vastgoed te voeren omdat er een tegenstrijdig belang is tussen DMBH Vastgoed en haar bestuurder DMBH en [A] in het duister tast over de vraag hoe de boekhouding in elkaar steekt. [A] heeft zich in de brief op het standpunt gesteld dat eerst de boekhouding en de toerekening van de kosten op orde moeten worden gemaakt alvorens kan worden besproken hoe verder te gaan met DMBH Vastgoed. In reactie daarop heeft de advocaat van [B] bij brief van 21 november 2017 aan [A] geschreven dat verder overleg niet zinvol lijkt en aangekondigd dat [A] een oproeping voor een algemene vergadering van aandeelhouders van DMBH Vastgoed zal ontvangen.
2.18Bij brief van 21 november 2017 is [A] opgeroepen voor een op 7 december 2017 te houden algemene vergadering van aandeelhouders van DMBH Vastgoed, met als agendapunten:
1. ontslag van [A] als bestuurder van DMBH Vastgoed;
2. opdracht aan het bestuur van DMBH Vastgoed tot de - zo nodig gerechtelijke - incasso van de huurachterstand van de vof VD&K.
2.19Bij brief van 22 november 2017 heeft [A] verzocht de agenda voor de aandeelhoudersvergadering aan te vullen met:
3. bespreking van de jaarrekeningen vanaf 2010;
4. het aanstellen van een externe accountant;
5. de extern accountant te instrueren de boekhouding van DMBH Vastgoed te controleren ter zake van met name de (grondslagen van de) kostentoerekeningen;
6. opdracht aan het bestuur om aan de aandeelhouders een overzicht te verstrekken van de betalingen aan MBH administraties en ter terugvordering daarvan incassomaatregelen te treffen.
2.2De notulen van de op 7 december 2017 gehouden algemene vergadering van aandeelhouders van DMBH Vastgoed houden - voor zover van belang - het volgende in:
“(…) Aanwezig zijn:
1. de besloten vennootschap [B] te Amsterdam, houder van 60 aandelen, krachtens volmacht - aan deze notulen gehecht - vertegenwoordigd door mr. R.E. Jonen (…);
2. De heer [A] te Amsterdam, houder van 20 aandelen;
3. De besloten vennootschap [C] te Amsterdam, (…) houder van 20 aandelen, krachtens volmacht - aangehecht aan deze notulen - vertegenwoordigd door [A] ;
De heer [A] wordt vergezeld door de heer [I] (…) en bijgestaan door mr. L.C.L. Bults (…)
De heer Bults legt namens de heer [A] een schriftelijk stuk over houdende zienswijzen op de voorgestelde agendapunten. Dit stuk wordt overeenkomstig het verzoek van de heer Bults aan deze notulen gehecht.
De voorzitter willigt het verzoek van de heer [A] per brief van 22 november 2017 tot aanvulling van de agenda in, hoewel dit niet is ingekomen binnen de termijn als bedoeld in artikel 21 lid 2 onder f van de statuten. Dit lijdt uitzondering voor beoogd agendapunt 3.
In stemming wordt gebracht agendapunt 1: het voorstel tot ontslag van [A] als bestuurder. (…) Vóór het voorstel worden uitgebracht 60 stemmen, tegen 20 stemmen, zodat dit voorstel is aangenomen. Daarmee is de heer [A] als bestuurder ontslagen.
In stemming wordt gebracht agendapunt 2: het voorstel tot opdracht aan het bestuur van DMBH Vastgoed Beheer BV. tot de incasso - zonodig gerechtelijke incasso -
van de huurachterstand van de vennootschap onder firma [A] & [I] Financiële Dienstverlening. Vóór het voorstel worden uitgebracht 60 stemmen, tegen 20 stemmen, zodat dit voorstel is aangenomen.
In stemming wordt gebracht agendapunt 4: (…) Vóór het voorstel worden uitgebracht 40 stemmen, tegen 60 stemmen, zodat dit voorstel is verworpen.
In stemming wordt gebracht agendapunt 5: (…) Vóór het voorstel worden uitgebracht 20 stemmen, tegen 60 stemmen, zodat dit voorstel is verworpen.
In stemming wordt gebracht agendapunt 6; (…) Vóór het voorstel worden uitgebracht 20 stemmen, tegen 60 stemmen, zodat dit voorstel is verworpen. (…)”
2.21In de aan de notulen gehechte, door mr. Bults overgelegde zienswijze ten behoeve van de algemene vergadering van 7 december 2017 wordt bezwaar gemaakt tegen het feit dat de jaarrekeningen tot en met 2015 niet aan [A] zijn toegestuurd en dat hem geen (online) inzage in de boekhouding wordt verschaft. Geconcludeerd wordt dat [B] , die verantwoordelijk is voor de administratie, kennelijk weigert om jegens medebestuurder [A] rekening en verantwoording af te leggen. Verder wordt aangedrongen op het aanstellen van een onafhankelijke accountant en openheid van zaken omtrent de door MBH administraties verrichte werkzaamheden en in rekening gebrachte kosten. Daarnaast wordt opgemerkt dat [A] niet op de hoogte is gesteld van de redenen voor zijn ontslag als bestuurder en wordt tegen het voorgenomen ontslag bezwaar gemaakt, omdat daarmee kennelijk alleen de belangen van [B] worden gediend. Ten slotte wordt aangevoerd dat de algemene vergadering ter zake van de incasso van de huurachterstand krachtens wet noch statuten een instructiebevoegdheid aan het bestuur toekomt.
2.22Bij brief van 9 februari 2018 heeft DMBH Vastgoed vof VD&K gesommeerd om binnen vijf dagen het per die datum openstaande rekening-courantsaldo, opgebouwd uit achterstallige huur en huisvestingskosten, ad € 152.173,31 te voldoen. Bij brief van gelijke datum heeft DMBH Vastgoed aan vof VD&K per 30 juni 2018 de huur opgezegd.
2.23Eind februari 2018 heeft DMBH Vastgoed vof VD&K in kort geding gedagvaard en betaling van de achterstallige huur en ontruiming van het gehuurde gevorderd. Vof VD&K heeft in reconventie (terug)betaling van ten onrechte in rekening gebrachte huur en kosten gevorderd.