ECLI:NL:GHAMS:2018:177
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beslissing notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer inzake ontvankelijkheid klacht
In deze zaak heeft appellant, hierna klager genoemd, op 30 juli 2017 een beroepschrift ingediend tegen een beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden. Deze beslissing, genomen op 6 november 2013, verklaarde het verzet van klager tegen een eerdere beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de kamer van 23 augustus 2013 ongegrond. Klager had eerder een klacht ingediend tegen de notaris, welke door de kamer kennelijk niet-ontvankelijk was verklaard. Klager heeft vervolgens verzet ingesteld, maar dit werd door de kamer ook ongegrond verklaard.
De zaak werd behandeld ter openbare terechtzitting van het hof op 7 december 2017, maar beide partijen hebben aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen. Klager heeft het hof voorafgaand aan de zitting nog een pleitnota toegestuurd. Het hof heeft kennisgenomen van de stukken van het geding en de inhoud van de eerdere beslissingen.
Het hof overweegt dat volgens artikel 99 (oud) van de Wet op het notarisambt, tegen de beslissing van de kamer dat het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond is, geen rechtsmiddel openstaat. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die erop wijzen dat een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden. Daarom kan klager niet in zijn hoger beroep worden ontvangen.
De beslissing van het hof is dat klager niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn hoger beroep, en deze uitspraak is openbaar gedaan op 23 januari 2018.