ECLI:NL:GHAMS:2018:177

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 januari 2018
Publicatiedatum
24 januari 2018
Zaaknummer
200.220.292/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer inzake ontvankelijkheid klacht

In deze zaak heeft appellant, hierna klager genoemd, op 30 juli 2017 een beroepschrift ingediend tegen een beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden. Deze beslissing, genomen op 6 november 2013, verklaarde het verzet van klager tegen een eerdere beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de kamer van 23 augustus 2013 ongegrond. Klager had eerder een klacht ingediend tegen de notaris, welke door de kamer kennelijk niet-ontvankelijk was verklaard. Klager heeft vervolgens verzet ingesteld, maar dit werd door de kamer ook ongegrond verklaard.

De zaak werd behandeld ter openbare terechtzitting van het hof op 7 december 2017, maar beide partijen hebben aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen. Klager heeft het hof voorafgaand aan de zitting nog een pleitnota toegestuurd. Het hof heeft kennisgenomen van de stukken van het geding en de inhoud van de eerdere beslissingen.

Het hof overweegt dat volgens artikel 99 (oud) van de Wet op het notarisambt, tegen de beslissing van de kamer dat het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond is, geen rechtsmiddel openstaat. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die erop wijzen dat een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden. Daarom kan klager niet in zijn hoger beroep worden ontvangen.

De beslissing van het hof is dat klager niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn hoger beroep, en deze uitspraak is openbaar gedaan op 23 januari 2018.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.220.292/01 NOT
nummer eerste aanleg : AL/2013/97
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 23 januari 2018
inzake
[naam],
wonend te [plaats],
appellant,
tegen
mr. [naam],
notaris te [plaats],
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant (hierna: klager) heeft op 30 juli 2017 (per e-mail) een beroepschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 6 november 2013. Bij genoemde beslissing heeft de kamer het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de kamer van 23 augustus 2013 ongegrond verklaard.
1.2.
Op 11 augustus 2017 heeft klager (per post) het beroepschrift - met bijlagen - ondertekend bij het hof ingediend.
1.3.
Geïntimeerde (hierna: de notaris) heeft op 29 september 2017 een verweerschrift aan het hof doen toekomen.
1.4.
De zaak stond, voor zover het betreft de ontvankelijkheid van klager in zijn hoger beroep, gepland om te worden behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 7 december 2017.
Beide partijen hebben het hof bericht niet ter zitting te zullen verschijnen. Klager heeft het hof op voorhand nog een pleitnota – met bijlage – doen toekomen.
1.5.
Het hof heeft vervolgens de uitspraak bepaald op heden.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3. Ontvankelijkheid
3.1.
Klager heeft op 8 juli 2013 bij de kamer een klacht ingediend tegen de notaris. De plaatsvervangend voorzitter van de kamer heeft bij beslissing van 23 augustus 2013 (klager in) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing heeft klager tijdig verzet ingesteld bij de kamer. De kamer heeft bij beslissing van 6 november 2013 het verzet ongegrond verklaard.
3.2.
Artikel 99 (oud) Wna bepaalt in de leden 5, 9 en 13 - verkort weergegeven en voor zover hier van belang - dat (i) de voorzitter van de kamer klachten die naar zijn oordeel kennelijk niet-ontvankelijk, dan wel kennelijk ongegrond of van onvoldoende gewicht zijn, kan afwijzen, (ii) tegen een dergelijke beslissing van de voorzitter verzet kan worden gedaan bij de kamer en (iii) tegen de beslissing van de kamer dat het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond is, geen rechtsmiddel openstaat. Uit genoemde leden van artikel 99 (oud) Wna volgt derhalve dat er geen rechtsmiddel tegen de bestreden beslissing open staat. Het rechtsmiddelenverbod zou doorbroken kunnen worden indien bij de totstandkoming van de beslissing een zo fundamenteel rechtsbeginsel is veronachtzaamd dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet kan worden gesproken. Feiten of omstandigheden waaruit zou kunnen worden afgeleid dat zodanig fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden, zijn in dit geval gesteld noch gebleken. Dit brengt mee dat klager in zijn hoger beroep niet kan worden ontvangen.
3.3.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

4.Beslissing

Het hof verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.C. Faber, C.H.M. van Altena en J.L.G.M. Mertens en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2018 door de rolraadsheer.