In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 8 september 2017 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1990, die in hoger beroep ging tegen een vonnis dat hem een voorwaardelijke gevangenisstraf had opgelegd. Het hof heeft het hoger beroep beperkt tot de zaak met parketnummer 96-015174-17. Tijdens de zitting op 18 mei 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw gehoord.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd voor zover het aan zijn oordeel was onderworpen, maar heeft de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging vernietigd. Het hof heeft een nieuw bewijsmiddel toegevoegd, namelijk een ademanalyseformulier van 22 januari 2017. De vordering van het openbaar ministerie om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf is gehonoreerd. De gevangenisstraf van 1 week is omgezet in een taakstraf van 14 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis.
De raadsvrouw had verzocht om verlenging van de proeftijd, maar dit verzoek is afgewezen omdat de proeftijd inmiddels was verstreken. Het hof heeft de beslissing om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf te gelasten, gebaseerd op het feit dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit. Het hof heeft de uitspraak op de openbare terechtzitting gedaan, waarbij mr. E.H.M. Druijf niet in staat was het arrest te ondertekenen.