In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor poging tot diefstal met braak, maar het hof heeft een partiële vrijspraak uitgesproken. De verdachte werd beschuldigd van het pogen om een fiets te stelen op 23 juni 2017 in Amsterdam. Het hof oordeelde dat de verdachte niet schuldig was aan de eerste cumulatief ten laste gelegde poging tot diefstal met braak, omdat hij de fiets met een ander slot had 'koud gezet', wat leidde tot een voltooide diefstal. Het hof achtte echter wel bewezen dat de verdachte de poging tot diefstal had gepleegd, waarbij hij met braak het slot van de fiets had vernield. De raadsvrouw van de verdachte had betoogd dat er sprake was van vrijwillige terugtred, maar het hof verwierp dit argument. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, waarbij het hof rekening hield met de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte. Tevens werden de in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf werd afgewezen, omdat deze al was gelast in een andere zaak.