In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal van een fiets, gepleegd op 17 maart 2017 te Amsterdam. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die hem had veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken. Tijdens de zitting in hoger beroep op 18 mei 2018 heeft de raadsman van de verdachte vrijspraak bepleit, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging. De verdediging voerde aan dat de verbalisanten in hun proces-verbaal aannames deden en dat er tegenstrijdigheden in hun verklaringen waren. Het hof heeft echter de waarnemingen van de verbalisanten als betrouwbaar beschouwd en geen reden gezien om aan hun verklaringen te twijfelen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op het moment van de diefstal met opzet een fiets heeft geprobeerd te stelen door middel van braak. De verdachte werd schuldig bevonden aan diefstal en het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken. Daarnaast zijn er beslissingen genomen omtrent de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een multitool en sleutels, die verbeurd zijn verklaard. Het hof heeft ook de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van één week, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd aan een strafbaar feit had schuldig gemaakt.