Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Stukken van het geding
3.Feiten
e-mailbericht van klager van 22 maart 2017. Aan klager is onder meer medegedeeld:
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een klacht tegen een notaris. De klacht, ingediend door klager op 1 december 2017, betreft drie onderdelen. Het eerste onderdeel betreft de vermeende belangenverstrengeling van de notaris, die zowel betrokken was bij de splitsingsakte als bij de koop- en leveringsakte. Het hof oordeelt dat er geen sprake is van belangenverstrengeling, aangezien de notaris zijn taken zorgvuldig heeft uitgevoerd en de belangen van klager niet heeft verwaarloosd.
Het tweede onderdeel van de klacht betreft de zorgplicht van de notaris. Klager stelt dat de notaris zijn zorgplicht heeft geschonden door de feitelijke situatie niet te onderzoeken voordat hij de leveringsakte opstelde. Het hof is van mening dat de notaris niet verplicht was om de feitelijke situatie te verifiëren, aangezien klager de woning met de bijbehorende buitenruimte en tuin heeft gekocht zoals omschreven in de akte. Het hof oordeelt dat de notaris geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt en verklaart dit klachtonderdeel ongegrond.
Het derde onderdeel van de klacht betreft de tijdige communicatie van de notaris. Het hof constateert dat de notaris niet adequaat heeft gereageerd op de vragen van klager, met een te lange periode tussen de verzoeken en de uiteindelijke reactie. Dit klachtonderdeel wordt gegrond verklaard, en het hof legt de maatregel van waarschuwing op aan de notaris. De beslissing van de kamer wordt vernietigd, en het hof komt tot een nieuwe beslissing waarbij de klacht voor het overige ongegrond wordt verklaard.