Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
4.Het geschil in hoger beroep
primairde door haar gedane inleidende verzoeken toe te wijzen, nu van de zijde van [verweerster] binnen de termijn geen verweerschrift of verzoek tot uitstel van de indiening daarvan is ingediend;
subsidiairhet verzoek van [verweerster] tot het vaststellen van een uitkering tot haar levensonderhoud af te wijzen, en voorts te bepalen dat in het kader van de boedelverdeling ieder hetgeen behoudt dat zij reeds onder zich heeft en dat ook voor het overige de verdeling wordt geacht met gesloten beurzen te hebben plaatsgevonden.
5.De motivering van de beslissing
grief 1van [verzoekster] faalt en dat haar primaire verzoek wordt afgewezen. Het hof zal het hoger beroep hierna dan ook inhoudelijk behandelen.
€ 300,- per maandaan woonlasten rekening te houden. Het restant (van € 89,- per maand) merkt het hof aan als een zakelijke last van [verweerster] .
€ 100,- per maanden het restant als een zakelijke last aanmerken.
€ 12,- per maandkomen het hof niet onredelijk voor, zodat daarmee rekening wordt gehouden.
€ 303,- per maand. Het hof zal in redelijkheid met die kosten rekening houden.
€ 21,- per maand, een begrafenisverzekering van
€ 7,- per maand, een televisie abonnement van
€ 70,- per maand, uitgaan
van € 50,- per maanden uiterlijke verzorging van
€ 50,- per maandzijn door [verzoekster] niet betwist, zodat het hof daarmee rekening houdt.
€ 50,- per maandten behoeve van sparen voor dagjes uit, nu het het hof gelet op de stellingen van partijen aannemelijk voorkomt dat zulks ook tijdens de relatie van partijen gebruikelijk was.
€ 60,- per maand.
€ 19,- per maand. Die kostenpost is door [verzoekster] niet betwist, zodat het hof daarmee rekening houdt.
€ 200,- per maandbesteedt aan eten voor de kinderen en
€ 200,- per maandaan speelgoed en zaken die moeten worden vervangen. Die kosten heeft [verzoekster] niet betwist, zodat het hof daarmee rekening houdt. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen houdt het hof voorts rekening met zakelijke kosten voor huisvesting van
€ 89,- per maanden gas, water en licht van
€ 33,- per maand.
grieven 2en
4van [verzoekster] slagen en dat het verzoek van [verweerster] tot het vaststellen van een uitkering tot haar levensonderhoud wordt afgewezen overeenkomstig het subsidiaire verzoek van [verzoekster] .
grief 3), haar beroep op limitering van de alimentatieduur (
grief 5en
6) en haar draagkracht (
grief 7) behoeven daarom geen bespreking.
Grief 8van [verzoekster] faalt. Dit leidt ertoe dat dit deel van het subsidiaire verzoek van [verzoekster] wordt afgewezen.