ECLI:NL:GHAMS:2018:1676

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 mei 2018
Publicatiedatum
30 mei 2018
Zaaknummer
23-004143-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis in hoger beroep inzake witwassen met aanvulling van gronden

Op 29 mei 2018 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 1 december 2014 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die in 1968 is geboren en betrokken was bij een strafzaak onder parketnummer 15-810552-11. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met aanvulling van de gronden, met name met betrekking tot de strafmaat. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis, waarbij de advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte dezelfde straffen zou krijgen als in eerste aanleg was opgelegd. De raadsman van de verdachte voerde aan dat het geld dat de verdachte bij zich had, deels afkomstig was van legale inkomsten uit een café-restaurant en deels van een lening. Het hof oordeelde echter dat de herkomst van het geld niet aannemelijk was gemaakt en verwierp het verweer van de raadsman. Het hof concludeerde dat de strafmaat niet gematigd kon worden, omdat niet was aangetoond dat het geld van de verdachte zijn spaargeld betrof. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, met inachtneming van de overwegingen die in de uitspraak zijn opgenomen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004143-16
datum uitspraak: 29 mei 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen - na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 1 november 2016 - op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 1 december 2014 in de strafzaak onder parketnummer 15-810552-11 tegen
[verdachte 2],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en, na terugwijzing, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 15 mei 2018.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en de gronden waarop het berust en zal dit derhalve bevestigen, met dien verstande dat het hof de gronden aanvult, onder meer met betrekking tot de strafmaat.

Aanvulling van de gronden

De raadsman van de verdachte heeft in hoger beroep, kort gezegd, het verweer gevoerd dat het geld dat de verdachte bij zich had deels afkomstig is van inkomsten gegenereerd als mede-eigenaar van café-restaurant [cafe-restaurant] en deels van een lening van [benadeelde] . Hoewel over deze bedragen misschien niet alle verschuldigde belasting is afgedragen, mocht de verdachte op de legale herkomst daarvan vertrouwen. De verdachte moet hierom primair worden vrijgesproken. Subsidiair moet de door de rechtbank opgelegde straf hierom worden gematigd, aldus de raadsman.
Het hof gaat aan het betoog van de raadsman voorbij, omdat het met de rechtbank, op de door de rechtbank gebezigde gronden, niet aannemelijk geworden acht dat het geld de door de raadsman bepleite herkomst heeft.

Strafmaat

Het voorgaande brengt tevens met zich dat het door de raadsman gevoerde strafmaatverweer - kort samengevat inhoudende dat bij het bepalen van de straf rekening dient te worden gehouden met het feit dat verdachte reeds zijn spaargeld is kwijtgeraakt, hetgeen meer leedtoevoeging zou opleveren dan bij de zogenaamde Schipholkoeriers aan wie een schikking wordt aangeboden onder afneming van het vervoerde geldbedrag - dient te worden verworpen. Niet aannemelijk is immers geworden dat het spaargeld van de verdachte betreft.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.C. Römer, mr. M.M. van der Nat en mr. M. Senden, in tegenwoordigheid van
mr. A.S. Metgod, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 mei 2018.