ECLI:NL:GHAMS:2018:1676
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- P.C. Römer
- M.M. van der Nat
- M. Senden
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van vonnis in hoger beroep inzake witwassen met aanvulling van gronden
Op 29 mei 2018 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 1 december 2014 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die in 1968 is geboren en betrokken was bij een strafzaak onder parketnummer 15-810552-11. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met aanvulling van de gronden, met name met betrekking tot de strafmaat. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis, waarbij de advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte dezelfde straffen zou krijgen als in eerste aanleg was opgelegd. De raadsman van de verdachte voerde aan dat het geld dat de verdachte bij zich had, deels afkomstig was van legale inkomsten uit een café-restaurant en deels van een lening. Het hof oordeelde echter dat de herkomst van het geld niet aannemelijk was gemaakt en verwierp het verweer van de raadsman. Het hof concludeerde dat de strafmaat niet gematigd kon worden, omdat niet was aangetoond dat het geld van de verdachte zijn spaargeld betrof. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, met inachtneming van de overwegingen die in de uitspraak zijn opgenomen.