ECLI:NL:GHAMS:2018:1673

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 mei 2018
Publicatiedatum
29 mei 2018
Zaaknummer
23-003727-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake oplichting en diefstal door middel van babbeltruc, meermalen gepleegd

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 oktober 2017. De verdachte, geboren in 1995 en thans gedetineerd, was in eerste aanleg vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar heeft in hoger beroep onbeperkt beroep ingesteld, ook tegen de vrijspraak. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. De zaak betreft meerdere gevallen van oplichting door middel van een babbeltruc, waarbij de verdachte zich voordeed als pakketbezorger en slachtoffers dwong tot het afgeven van hun bankpas en pincode. De modus operandi bestond uit het vragen van een klein bedrag voor een pakketje, dat alleen per pin kon worden betaald. Na het pinnen verdween de verdachte met de bankpas en werden er bedragen van de rekeningen van de slachtoffers opgenomen. Het hof heeft vastgesteld dat de bewijsmiddelen elkaar versterken en in onderling verband moeten worden bezien. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden, met inachtneming van eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. Het hof heeft de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van de slachtoffers in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003727-17
datum uitspraak: 22 mei 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 oktober 2017 in de strafzaak onder de parketnummers 13-665074-17 en 23-005168-15 (TUL), 96-176801-16 (TUL), 96-231406-16, 13-741211-13 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
thans gedetineerd in [gedetineerd] .

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 6 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 mei 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte, voor zover in hoger beroep inhoudelijk nog aan de orde, ten laste gelegd dat:
Feit 1
(zaak 1, 3, 4, 5, 7 en 9)
hij op of omstreeks
a. 4 januari 2017 (zaak 1) en/of
b. 6 januari 2017 (zaak 3) en/of
c. 10 januari 2017 (zaak 4) en/of
d. 12 januari 2017 (zaak 9) en/of
e. 4 januari 2017 (zaak 5) en/of
f. 30 december 2016 (zaak 7)
te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
a. [benadeelde 1] (zaak 1) en/of
b. [benadeelde 2] (zaak 3) en/of
c. [benadeelde 3] (zaak 4) en/of
d. [benadeelde 4] (zaak 9) en/of
e. [benadeelde 5] (zaak 5) en/of
f. [benadeelde 6] (zaak 7)
(telkens) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van
a. een geldbedrag van 1,25 euro en/of een bankpas (zaak 1) en/of
b. een geldbedrag van 5 euro en/of een bankpas (zaak 3) en/of
c. een geldbedrag van 2,50 euro en/of een bankpas (zaak 4) en/of
d. een geldbedrag van 1,20 euro en/of een bankpas (zaak 9) en/of
e. een geldbedrag van 1,85 euro en/of een bankpas (zaak 5) en/of
f. een geldbedrag van 1,25 euro en/of een bankpas (zaak 7)
in elk geval (telkens) enig(e) goed(eren) en/of geldbedrag(en), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
(zaak 1)
- zich voorgedaan als medewerker van TNT en/of
- tegen die [benadeelde 1] gezegd dat hij, verdachte, een pakje voor haar had en/of
- tegen die [benadeelde 1] gezegd dat zij 1,25 euro voor het pakje moest betalen en/of
- tegen die [benadeelde 1] gezegd dat hij, verdachte, geen contant geld mocht aannemen en/of dat er alleen middels pin betaald kon worden en/of
- de bankpas van die [benadeelde 1] aangepakt en/of bij/tegen een smartphone gehouden en/of
- ( vervolgens) aan die [benadeelde 1] gevraagd om de (bijbehorende) pincode in te toetsen en/of
- tegen die [benadeelde 1] gezegd dat hij, verdachte, naar zijn auto zou lopen voor een bonnetje
en/of
(zaak 3)
- zich voorgedaan als pakjesbezorger en/of
- tegen voornoemde [benadeelde 2] gezegd dat hij, verdachte, een pakketje voor hem had en/of
- tegen die [benadeelde 2] gezegd dat hij 5 Euro moest geven en/of
- tegen die [benadeelde 2] gezegd dat hij, verdachte, van zijn baas geen cash geld mocht aannemen en/of
- tegen die [benadeelde 2] gezegd dat hij moest pinnen en/of
- de bankpas van die [benadeelde 2] aangepakt en/of bij/tegen een telefoon gehouden en/of
- ( vervolgens) aan die [benadeelde 2] gevraagd om de (bijbehorende) pincode in te toetsen en/of
- tegen die [benadeelde 2] gezegd dat hij, verdachte, een papier uit de auto moest pakken dat die [benadeelde 2] kon tekenen
en/of
(zaak 4)
- zich voorgedaan als medewerker van Post NL en/of
- een pakketje in zijn, verdachte's, hand had en/of
- de woning van die [benadeelde 3] betreden en/of - tegen die [benadeelde 3] gezegd dat het 2,50 euro kostte en/of
- tegen die [benadeelde 3] gezegd dat zij het ook met haar pasje kon betalen en/of
- de bankpas van die [benadeelde 3] aangepakt en/of de pincode aan die [benadeelde 3] gevraagd en/of
- ( vervolgens) de woning verlaten en/of
- tegen die [benadeelde 3] gezegd dat hij, verdachte, het in orde zou maken
en/of
(zaak 9)
- zich voorgedaan als medewerker van TNT en/of
- tegen die [benadeelde 4] gezegd dat hij, verdachte, een postpakketje voor haar had en/of
- tegen die [benadeelde 4] gezegd dat zij 1,20 euro moest betalen en/of
- tegen die [benadeelde 4] gezegd dat hij, verdachte, geen contant geld mocht aannemen en/of
- tegen die [benadeelde 4] gezegd dat zij 1,20 euro moest pinnen en/of
- de pinpas van die [benadeelde 4] onder/tegen een apparaat gehouden en/of
- vervolgens die [benadeelde 4] haar (bijbehorende) pincode laten intoetsen en/of
- tegen die [benadeelde 4] gezegd dat hij, verdachte, naar zijn auto moest lopen om het pakketje uit de auto te halen;
en/of
(zaak 5)
- tegen die [benadeelde 5] gezegd dat hij, verdachte, een pakketje voor hem had en/of
- tegen die [benadeelde 5] gezegd dat hij 1,85 euro moest betalen voor het pakketje en/of
- tegen die [benadeelde 5] gezegd dat hij dit bedrag moest pinnen en/of
- de bankpas van die [benadeelde 5] aangepakt en/of
- de bankpas van die [benadeelde 5] tegen de achterkant van een apparaat gehouden en/of
- tegen die [benadeelde 5] gezegd dat hij, verdachte, de bankpas mee moest nemen naar zijn, verdachte's, auto
en/of
(zaak 7)
- zich voorgedaan als medewerker van TNT en/of
- tegen die [benadeelde 6] gezegd dat hij een pakketje had voor Esther en/of
- tegen die [benadeelde 6] gezegd dat zij 1,25 euro moest betalen voor het pakketje en/of
- tegen die [benadeelde 6] gezegd dat zij dit bedrag alleen via de pin kon betalen en/of
- de bankpas van die [benadeelde 6] aan de achterzijde in een mobiel pinautomaat gestoken en/of
- die [benadeelde 6] haar (bijbehorende) pincode laten intoetsen en/of
- zijn, verdachte's, telefoon gepakt en/of een gesprek gevoerd en/of gezegd: "de app is goed" en/of
- tegen die [benadeelde 6] gezegd dat hij een papier ging pakken dat zij moest ondertekenen en/of
- tegen die [benadeelde 6] gezegd dat hij een bon aan haar ging geven waardoor voornoemd(e) perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Feit 2
(zaak 1, 3, 4, 5, 7 en 9)
hij op of omstreeks
a. 4 januari 2017 (zaak 1) en/of
b. 6 januari 2017 (zaak 3) en/of
c. 10 januari 2017 (zaak 4) en/of
d. 12 januari 2017 (zaak 9) en/of
e. 4 januari 2017 (zaak 5) en/of
f. 30 december 2016 (zaak 7)
te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen
a. een geldbedrag van 40 euro (zaak 1) en/of
b. een of meer geldbedrag(en) van 250 euro en/of 705 euro en/of 1000 euro (zaak 3) en/of
c. een of meer geldbedrag(en) van 250 euro en/of 1000 euro (zaak 4) en/of
d. een geldbedrag van 400 euro (zaak 9) en/of
e. een of meer geldbedrag(en) van 1000 euro en/of 250 euro (zaak 5) en/of
f. een of meer geldbedrag(en) van 250 euro en/of 90 euro (zaak 7)
in elk geval enig(e) geldbedrag(en), (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan
a. [benadeelde 1] (zaak 1) en/of
b. [benadeelde 2] (zaak 3) en/of
c. [benadeelde 3] (zaak 4) en/of
d. [benadeelde 4] (zaak 9) en/of
e. [benadeelde 5] (zaak 5) en/of
f. [benadeelde 6] (zaak 7)
in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)/geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel ((telkens) een bankpas met (bijbehorende) pincode), in elk geval een of meer sleutel(s) tot het gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) niet gerechtigd en/of gemachtigd was/waren;
Feit 3
(zaak 2)
hij op of omstreeks 5 januari 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 7] , te bewegen tot de afgifte van een bankpas en/of een geldbedrag, in elk geval van enig goed en/of enig geldbedrag, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als postbode en/of
- tegen die [benadeelde 7] gezegd dat hij, verdachte, een pakketje voor haar had en/of
- tegen die [benadeelde 7] gezegd dat er kosten (1,25 euro) aan waren verbonden en/of
- tegen die [benadeelde 7] gezegd dat zij dit alleen met pinpas kon betalen (in verband met de kans op overvallen) en/of
- tegen die [benadeelde 7] gezegd dat hij, verdachte, nog andere pakketjes moest afleveren en/of dat hij, verdachte, later wel weer terug kwam (toen die [benadeelde 7] aangaf dat ze niet zomaar kon pinnen en daarvoor iemand moest bellen);
Feit 4
(zaak 6 en zaak 14)
hij op of omstreeks
a. 8 februari 2017 (zaak 14) en/of
b. 28 december 2016 (zaak 6)
te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
a. [benadeelde 8] (zaak 14) en/of
b. [benadeelde 9] (zaak 6)
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van
a. een geldbedrag van 1,25 euro en/of een bankpas (zaak 14) en/of
b. een geldbedrag van 1,50 euro en/of een bankpas (zaak 6)
in elk geval (telkens) enig(e) goed(eren) en/of geldbedrag(en), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
(zaak 14)
- zich voorgedaan als medewerker van Post NL en/of
- tegen die [benadeelde 8] gezegd dat hij, verdachte, een pakje voor haar had en/of
- tegen die [benadeelde 8] gezegd dat zij daarvoor 1,25 euro moest pinnen en/of
- de bankpas van die [benadeelde 8] aangepakt en/of bij/tegen een smartphone gehouden en/of
- ( vervolgens) die [benadeelde 8] haar (bijbehorende) pincode in laten toetsen en/of
- die [benadeelde 8] een handtekening laten zetten voor het pakketje en/of
- tegen die [benadeelde 8] gezegd dat hij, verdachte, eerst wat formulieren uit de auto moest halen;
en/of
(zaak 6)
- zich voorgedaan als medewerker van TNT en/of
- tegen die [benadeelde 9] gezegd dat hij, verdachte, een pakketje (van het zorgkantoor) voor haar had en/of
- tegen die [benadeelde 9] gezegd dat zij daarvoor 1,50 euro per pin diende te betalen en/of
- de bankpas van die [benadeelde 9] in een apparaat gestopt en/of
- die [benadeelde 9] haar pincode laten intoetsen en/of
- de bankpas van die [benadeelde 9] uit het apparaat gepakt en/of
- is (vervolgens) (met die bankpas) naar beneden gelopen waardoor voornoemd(e) perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Feit 5
(zaak 6 en 14) hij op/in of omstreeks a. 8 februari 2017 (zaak 14) en/of b. 28 december 2016 tot en met 29 december 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen a. een of meer geldbedrag(en) van 220 Euro en/of 550 euro en/of b. een of meer geldbedrag(en) van 250 euro en/of 1000 euro in elk geval enig(e) (telkens) enig geldbedrag(en), (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan a. [benadeelde 10] - [benadeelde 8] en/of [benadeelde 11] en/of b. [benadeelde 9] in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of tot de/het weg te nemen goed(eren)/geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel ((telkens) een bankpas met (bijbehorende pincode), in elk geval een sleutel tot het gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd en/of gemachtigd was/waren.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof komt tot andere beslissingen

Algemene bewijsoverweging ten aanzien van de feiten 1, 2, 3, 4 en 5

Het hof is van oordeel dat uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan worden opgemaakt dat de ten laste gelegde oplichtingen en diefstallen op verschillende vlakken duidelijke en essentiële overeenkomsten vertonen, welke hieronder worden toegelicht.
Modus operandi
In een tijdsbestek van nog geen twee weken heeft in Amsterdam-West een reeks van oplichtingen, gevolgd door diefstallen plaatsgevonden door middel van een babbeltruc. De vooral kwetsbare slachtoffers – op hogere leeftijd of fysiek beperkt – werden bezocht door een persoon die zich voordeed als pakketbezorger die de slachtoffers een pakketje aanbood. De slachtoffer moesten voor ontvangst van het pakketje een laag bedrag aan portokosten pinnen door middel van een – niet werkend - mobiel pinapparaat. Na het – zogenaamde – pinnen liep de ‘parketbezorger’ met een smoes weg met de pinpas van het slachtoffer. Niet veel later verdween in de meeste gevallen ook geld van de rekening via opnamen bij pinautomaten.
Herkenning camerabeelden en in beslag genomen goederen
Kleding
In de woning van de verdachte is bij doorzoeking een aantal kledingstukken aangetroffen dat grote gelijkenissen vertoont met de door de pinner gedragen kleding op de camerabeelden in de verschillende zaaksdossiers. Zo is een donkerkleurige jas, merk ‘Add’, met een aantal opvallende kenmerken aangetroffen. De jas heeft horizontale strepen ter hoogte van de schouders, verticale strepen op de rug, borstzakken met een drukknoop, een rits op de rechterzijde van de borst, een blok met horizontale streepjes op de mouwen ter hoogte van de bovenarm. Deze jas komt sterk overeen met de jas die wordt omschreven in onder andere zaaksdossiers 3 en 5. In zaaksdossier 3 is de verdachte door zes verbalisanten op de camerabeelden herkend als zijnde de pinner.
Bij de doorzoeking van de woning van de medeverdachte [medeverdachte 1] aan de [adres 1] is een donkerkleurige jas aangetroffen, voorzien van een capuchon, de lengte tot over de heup en met een zakje op de linkermouw ter hoogte van de bovenarm dat voorzien is van een verticale rits. Deze jas komt sterk overeen met de gedragen jas op de camerabeelden in de zaaksdossiers 1 en 4. In zaaksdossier 4 is de persoon op de camerabeelden, de pinner, door vijf verbalisanten herkend als zijnde de medeverdachte [medeverdachte 1] .
Schoenen
In de woning van de verdachte wordt tevens een paar schoenen, merk Dior Homme, aangetroffen. Het paar schoenen heeft een aantal opvallende kenmerken, namelijk een lichtkleurige hiel, een metalen vetertag en metalen veterringen. Op de camerabeelden in zaaksdossier 7 en 14 is te zien dat de pinner schoenen draagt met een lichtkleurige hiel, lichtkleurige veterringen en vetertag.
Blauwe rugtas
Op camerabeelden bij diverse pintransacties is een blauwe rugtas met een bruinkleurige bodem zichtbaar die door de pinner wordt gedragen. Zaaksdossier 3 bevat camerabeelden van de Albert Heijn, die vlakbij de Admiraal de Ruyterweg is gevestigd. Op deze camerabeelden is een manspersoon te zien die onder andere een blauwe rugtas met een bruinkleurige bodem draagt. Zes verbalisanten relateren dat zij deze persoon herkennen als zijnde de verdachte. Zaaksdossier 1 bevat camerabeelden van een particuliere camera in de Justus Halbertsmastraat te Amsterdam en camerabeelden bij de pinautomaat van de ABN-AMRO aan de Johan Huizingalaan. Op de beelden is een persoon te zien die een blauwe rugtas draagt. Verbalisant [verbalisant] relateert dat de blauwe rugtas meerdere overeenkomsten vertoont met de rugtas die te zien is op de camerabeelden uit zaaksdossier 3. Bij de doorzoeking van de woning van de verdachte is een daarop gelijkende blauwe rugtas met een bruinkleurige bodem aangetroffen.
Telecom
Er is onderzoek gedaan naar telefoonnummers die de verdachte in gebruik zou hebben. Uit Top600-informatie die betrekking heeft op de verdachte blijkt dat de telefoonnummers [telefoonnummer 1] (#2483) en [telefoonnummer 2] (#4375) zouden toebehoren aan de verdachte. Het telefoonnummer #2483 heeft gekoppeld gezeten aan IMEI-nummer [imei-nummer] . Uit de historische gegevens van dit IMEI-nummer blijkt dat onder andere het telefoonnummer [telefoonnummer 3] (#3190) hieraan gekoppeld heeft gezeten. Daarnaast noemt de gebruiker van het telefoonnummer #3190 in een telefoongesprek op 24 februari 2017 zijn naam en omschrijft hij zichzelf. De gebruiker van het andere telefoonnummer vraagt namelijk: ‘Wie is dit?’, waarop de gebruiker van het telefoonnummer #3190 antwoordt: ‘ [verdachte] . Ikke van de buurt, [verdachte] , rood, blond, gatier weet je wie?’.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat de verdachte de gebruiker is van dit telefoonnummer.
Het telefoonnummer #3190 heeft ten tijde van de babbeltrucs en het pinnen in de zaken 1, 3, 4, 5, 7, 9 en 2 meermalen contact gehad met het telefoonnummer [telefoonnummer 4] (#0275). De medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat dit nummer in gebruik is bij zijn broertje. Uit de historische gegevens van het telefoonnummer #0275 blijkt echter onder meer dat het telefoonnummer contact heeft met telefoonnummers die zouden toebehoren aan [naam 1] en [naam 2] . Uit de politiesystemen blijkt dat de medeverdachte [medeverdachte 1] met deze personen is gecontroleerd. Bovendien blijkt uit Whatsapp-berichten die op 14 en 15 maart 2017 door gebruiker [broertje verdachte] , het broertje van de verdachte, zijn verstuurd dat dit Whatsapp-account is gekoppeld aan het telefoonnummer [telefoonnummer 5] (#4597) en niet aan het telefoonnummer #0275.
Op de telefoon is tevens een schermafbeelding gevonden waarop valt te zien dat voor het adres [adres 1] te Amsterdam meterstanden zijn doorgegeven aan het bedrijf Nuon. Onder het kopje contactgegevens staan het telefoonnummer #0275 en het e-mailadres [imai-adres] .
De medeverdachte [medeverdachte 1] is op 6 januari 2017 samen met de verdachte gecontroleerd.
Op grond van het bovenstaande is het hof van oordeel dat de medeverdachte [medeverdachte 1] als gebruiker van het telefoonnummer #0275 kan worden aangemerkt.
In de zaaksdossiers 1, 2, 3, 4, 5 en 7 hebben de verdachte en [medeverdachte 1] telefonisch contact met elkaar voor, omstreeks en/of na het delict.
Het hof concludeert op basis van het voorgaande dat met betrekking tot de verschillende zaaksdossiers sprake is van sterke overeenkomsten in de modus operandi, in de bij de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] in de woning aangetroffen kleding en de kleding die op de camerabeelden in de verschillende zaaksdossiers te zien is en in de historische gegevens van de beide telefoonnummers die laten zien dat de verdachte in de verschillende zaaksdossiers voor, tijdens en na het delict contact heeft gehad met de medeverdachte [medeverdachte 1] . Bovendien is telkens sprake geweest van een gering tijdsverloop tussen de oplichtingen en de diefstallen. Dit brengt met zich dat het hof van oordeel is dat de bewijsmiddelen elkaar versterken in en onderling verband en samenhang moeten worden bezien.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 3
Op 6 januari 2017 tussen 14.00 uur en 14.17 uur is geprobeerd aangeefster [benadeelde 7] bij haar woning aan de [adres 2] te Amsterdam op te lichten door middel van een babbeltruc. De poging tot oplichting verliep volgens de eerder beschreven modus operandi totdat de aangeefster tegen de ‘pakketbezorger’ zei dat zij iemand moest bellen om voor haar te pinnen. Hierop liep de ‘pakketbezorger’ weg in de richting van een witte bestelbus.
Op diezelfde dag omstreeks 13.45 uur heeft een voltooide oplichting door middel van een babbeltruc plaatsgevonden aan de [adres 2] te Amsterdam bij aangever [benadeelde 2] (zaaksdossiers 3, onder 1 en 2 ten laste gelegd). Beide delictslocaties liggen circa vierhonderd meter uit elkaar. De modus operandi en het signalement van de dader komen grotendeels overeen en beide aangevers spreken van een wit bestelbusje. Nu het hof tot een bewezenverklaring komt van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten en de telefoon van de verdachte omstreeks het tijdstip van het delict ‘uitpeilt’ in de directe omgeving van de woning van aangeefster [benadeelde 7] , komt het hof eveneens tot een bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde feit. Uit het dossier blijkt onvoldoende dat bij dit feit sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking van de verdachte met een ander of anderen. De verdachte zal om die reden van dit gedeelte van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van de feiten 4 en 5
Zaaksdossiers 14
Op 8 februari 2017 is tussen 17.00 uur en 17.30 uur door middel van een babbeltruc de pinpas van aangeefster [benadeelde 8] verkregen. Kort hierna is tweemaal gepind met deze pinpas. Op de camerabeelden van de wederrechtelijke pintransactie bij de ABN-AMRO op de Overschiestraat 1 te Amsterdam om 17.08 uur is een manspersoon te zien met een groene jas, een donkere muts en een sjaal waarmee hij zijn gezicht bedekt. De tweede wederrechtelijke pintransactie vond om 17.17 uur plaats bij de ING op de Derkinderenstraat te Amsterdam. Kinderdagverblijf ‘De Lieve Schoot’ ligt op de logische route vanaf de pinlocatie Overschiestraat 1 naar de pinlocatie Derkinderenstraat. Op de camerabeelden van dit kinderdagverblijf is te zien dat op 8 februari 2017 om 17.23 uur een man voorbij fietst. Hij draagt een donkerkleurige muts, een donkerkleurige sjaal die hij voor zijn mond heeft en een donkergroene, gewatteerde jas. De man fietst in die richting van de Postjesweg te Amsterdam. Om 17.17 uur is dezelfde man te zien. Hij fietst op dezelfde fiets en komt uit de richting van de Postjesweg. Gelet op de tijdstippen van de wederrechtelijke pintransacties en de overeenkomende signalementen van de pinner en de persoon op de fiets moet worden vastgesteld dat de persoon op de fiets beide wederrechtelijke pintransacties heeft verricht.
Daarnaast zijn de beveiligingsbeelden van het flatgebouw van de woning van de verdachte aan de [adres 3] te Amsterdam opgevraagd. Op 8 februari 2017 is de verdachte tweemaal waargenomen (om respectievelijk 15.00 uur en 15.08 uur). Verbalisant herkent de verdachte aan zijn gezicht en zijn postuur. De verdachte draagt een donkerkleurige muts, een donkerkleurige sjaal tot aan zijn mond en een groenkleurige jas met horizontale stiksels/banen. Nu dit signalement van de verdachte overeenkomt met het signalement van de persoon op de fiets, van wie is vastgesteld dat hij beide wederrechtelijke pintransacties heeft verricht, komt het hof tot een bewezenverklaring ten aanzien van dit onderdeel van het ten laste gelegde. Het hof is van oordeel dat ook voor wat betreft dit feit er onvoldoende bewijs is voor een nauwe en bewuste samenwerking met een andere persoon, zodat de verdachte van medeplegen zal worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1
(zaak 1, 3, 4, 5 en 7)
hij op
a. 4 januari 2017 (zaak 1) en
b. 6 januari 2017 (zaak 3) en
c. 10 januari 2017 (zaak 4) en
e. 4 januari 2017 (zaak 5) en
f. 30 december 2016 (zaak 7)
te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, telkens met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid
a. [benadeelde 1] (zaak 1) en
b. [benadeelde 2] (zaak 3) en
c. [benadeelde 3] (zaak 4) en
e. [benadeelde 5] (zaak 5) en
f. [benadeelde 6] (zaak 7)
heeft bewogen tot de afgifte van
a. een bankpas (zaak 1) en
b. een bankpas (zaak 3) en
c. een bankpas (zaak 4) en
e. een bankpas (zaak 5) en
f. een bankpas (zaak 7)
hebbende verdachte of zijn mededader telkens met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
(zaak 1)
- zich voorgedaan als medewerker van TNT en
- tegen die [benadeelde 1] gezegd dat hij, verdachte, een pakje voor haar had en
- tegen die [benadeelde 1] gezegd dat zij 1,25 euro voor het pakje moest betalen en
- tegen die [benadeelde 1] gezegd dat hij, verdachte, geen contant geld mocht aannemen en dat er alleen middels pin betaald kon worden en
- de bankpas van die [benadeelde 1] aangepakt en tegen een smartphone gehouden en
- vervolgens aan die [benadeelde 1] gevraagd om de pincode in te toetsen en
- tegen die [benadeelde 1] gezegd dat hij, verdachte, naar zijn auto zou lopen voor een bonnetje
en
(zaak 3)
- zich voorgedaan als pakjesbezorger en
- tegen voornoemde [benadeelde 2] gezegd dat hij, verdachte, een pakketje voor hem had en
- tegen die [benadeelde 2] gezegd dat hij 5 Euro moest geven en
- tegen die [benadeelde 2] gezegd dat hij, verdachte, van zijn baas geen cash geld mocht aannemen en
- tegen die [benadeelde 2] gezegd dat hij moest pinnen en
- de bankpas van die [benadeelde 2] aangepakt en tegen een telefoon gehouden en
- vervolgens aan die [benadeelde 2] gevraagd om de pincode in te toetsen en
- tegen die [benadeelde 2] gezegd dat hij, verdachte, een papier uit de auto moest pakken dat die [benadeelde 2] kon tekenen
en
(zaak 4)
- zich voorgedaan als medewerker van Post NL en
- een pakketje in zijn, verdachte's, hand had en
- de woning van die [benadeelde 3] betreden en
- tegen die [benadeelde 3] gezegd dat het 2,50 euro kostte en
- tegen die [benadeelde 3] gezegd dat zij het ook met haar pasje kon betalen en
- de bankpas van die [benadeelde 3] aangepakt en de pincode aan die [benadeelde 3] gevraagd en
- vervolgens de woning verlaten en
- tegen die [benadeelde 3] gezegd dat hij, verdachte, het in orde zou maken
en
(zaak 5)
- tegen die [benadeelde 5] gezegd dat hij, verdachte, een pakketje voor hem had en
- tegen die [benadeelde 5] gezegd dat hij 1,85 euro moest betalen voor het pakketje en
- tegen die [benadeelde 5] gezegd dat hij dit bedrag moest pinnen en
- de bankpas van die [benadeelde 5] aangepakt en
- de bankpas van die [benadeelde 5] tegen de achterkant van een apparaat gehouden en
- tegen die [benadeelde 5] gezegd dat hij, verdachte, de bankpas mee moest nemen naar zijn, verdachte's, auto
en
(zaak 7)
- zich voorgedaan als medewerker van TNT en
- tegen die [benadeelde 6] gezegd dat hij een pakketje had voor Esther en
- tegen die [benadeelde 6] gezegd dat zij 1,25 euro moest betalen voor het pakketje en
- tegen die [benadeelde 6] gezegd dat zij dit bedrag alleen via de pin kon betalen en
- de bankpas van die [benadeelde 6] aan de achterzijde in een mobiel pinautomaat gestoken en
- die [benadeelde 6] haar pincode laten intoetsen en
- zijn, verdachte's, telefoon gepakt en een gesprek gevoerd en gezegd: "de app is goed" en
- tegen die [benadeelde 6] gezegd dat hij een papier ging pakken dat zij moest ondertekenen en
- tegen die [benadeelde 6] gezegd dat hij een bon aan haar ging geven
waardoor voornoemde personen telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Feit 2
(zaak 1, 3, 4, 5 en 7)
hij op of omstreeks
a. 4 januari 2017 (zaak 1) en
b. 6 januari 2017 (zaak 3) en
c. 10 januari 2017 (zaak 4) en
e. 4 januari 2017 (zaak 5) en
f. 30 december 2016 (zaak 7)
te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
a. een geldbedrag van 40 euro (zaak 1) en
b. geldbedragen van 250 euro en 705 euro en 1000 euro (zaak 3) en
c. geldbedragen van 250 euro en 1000 euro (zaak 4) en
e. geldbedragen van 1000 euro en 250 euro (zaak 5) en
f. geldbedragen van 250 euro en 90 euro (zaak 7)
toebehorende aan
a. [benadeelde 1] (zaak 1) en
b. [benadeelde 2] (zaak 3) en
c. [benadeelde 3] (zaak 4) en
e. [benadeelde 4] (zaak 5) en
f. [benadeelde 6] (zaak 7)
waarbij verdachte of zijn mededader zich telkens de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (telkens een bankpas met pincode), tot het gebruik waarvan hij, verdachte of zijn mededader telkens niet gerechtigd en gemachtigd was;
Feit 3
(zaak 2)
hij omstreeks 5 januari 2017 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid [benadeelde 7] te bewegen tot de afgifte van een bankpas en een geldbedrag, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als postbode en
- tegen die [benadeelde 7] gezegd dat hij, verdachte, een pakketje voor haar had
- tegen die [benadeelde 7] gezegd dat er kosten (1,25 euro) aan waren verbonden en
- tegen die [benadeelde 7] gezegd dat zij dit alleen met pinpas kon betalen in verband met de kans op overvallen en
- tegen die [benadeelde 7] gezegd dat hij, verdachte, nog andere pakketjes moest afleveren en dat hij, verdachte, later wel weer terug kwam toen die [benadeelde 7] aangaf dat ze niet zomaar kon pinnen en daarvoor iemand moest bellen;
Feit 4
(zaak 6 en 14)
hij op
a. 8 februari 2017 (zaak 14) en
b. 28 december 2016 (zaak 6)
te Amsterdam, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid
a. [benadeelde 8] (zaak 14) en
b. [benadeelde 9] (zaak 6)
telkens heeft bewogen tot de afgifte van
a. een bankpas (zaak 14) en
b. een bankpas (zaak 6)
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
(zaak 14)
- zich voorgedaan als medewerker van Post NL en
- tegen die [benadeelde 8] gezegd dat hij, verdachte, een pakje voor haar had en
- tegen die [benadeelde 8] gezegd dat zij daarvoor 1,25 euro moest pinnen en
- de bankpas van die [benadeelde 8] aangepakt en bij en smartphone gehouden en
- vervolgens die [benadeelde 8] pincode in laten toetsen en
- die [benadeelde 8] een handtekening laten zetten voor het pakketje en
- tegen die [benadeelde 8] gezegd dat hij, verdachte, eerst wat formulieren uit de auto moest halen;
en
(zaak 6)
- zich voorgedaan als medewerker van TNT en
- tegen die [benadeelde 9] gezegd dat hij, verdachte, een pakketje (van het zorgkantoor) voor haar had en
- tegen die [benadeelde 9] gezegd dat zij daarvoor 1,50 euro per pin diende te betalen en
- de bankpas van die [benadeelde 9] in een apparaat gestopt en
- die [benadeelde 9] haar pincode laten intoetsen en
- de bankpas van die [benadeelde 9] uit het apparaat gepakt en
- is vervolgens met die bankpas naar beneden gelopen waardoor voornoemde personen telkens werden)bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Feit 5
(zaak 6 en zaak 14)
hij op
a. 8 februari 2017 (zaak 14) en
b. 28 december 2016 tot en met 29 december 2016 (zaak 6),
te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
a. geldbedragen van 220 Euro en 550 euro en
b. geldbedragen van 250 euro en 1000 euro
toebehorende aan
[benadeelde 10] - [benadeelde 8] en/of [benadeelde 11] en
b. P.J. [benadeelde 9] ,
waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, telkens een bankpas met pincode, waarvan hij, verdachte, niet gerechtigd en gemachtigd was.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
poging tot oplichting.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
oplichting, meermalen gepleegd.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 tot en met 5 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich, een aantal keren samen met een andere persoon, in een periode van nog geen twee weken, zeven keer schuldig gemaakt aan oplichting van kwetsbare personen. De verdachte heeft zich bij deze delicten voorgedaan als pakketbezorger en heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen dat hij in die hoedanigheid van de slachtoffers wist te winnen. Met een listig verhaal heeft hij de slachtoffers bewogen tot het afgeven van hun bankpas en bijbehorende pincode. Vervolgens heeft de verdachte en/of de medeverdachte met de ontvreemde bankpassen en verkregen pincodes aanzienlijke bedragen van de rekeningen van de slachtoffers opgenomen, waardoor de verdachte zich eveneens schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van een valse sleutel. Dit zijn ernstige feiten, die naast financiële schade vaak veel overlast en gevoelens van onmacht en onveiligheid bij de slachtoffers teweeg brengen. Dit geldt temeer nu de verdachte bij het plegen van de feiten kennelijk doelbewust kwetsbare slachtoffers heeft uitgekozen. Verdachte heeft slechts uit eigen financieel gewin gehandeld en heeft zich niet bekommerd om de uitwerking van zijn handelen op – juist – deze slachtoffers. Tevens neemt het hof in ogenschouw dat de oplichting bij de slachtoffers aan de deur en soms zelfs in de woning heeft plaatsgevonden, een plek waar iemand zich bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 24 april 2018 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten.
Voorts heeft het hof acht geslagen op het reclasseringsrapport van 1 juni 2017, waaruit – kort samengevat – blijkt dat de verdachte beschikt over weinig probleembesef en zelfinzicht.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 47, 57, 63, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging 23/005168-15

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 13 december 2016 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

Vordering tenuitvoerlegging 96/176801-16

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 17 januari 2017 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 weken. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

Vordering tenuitvoerlegging 96/231406-16

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 23 februari 2017 opgelegde voorwaardelijke Een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

Vordering tenuitvoerlegging 13/741211-13

Uit de stukken volgt dat de proeftijd in de zaak met parketnummer 13-741211-13 was verlopen op het moment van indiening van de vordering tot tenuitvoerlegging.
Het hof zal het openbaar ministerie om die reden niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot tenuitvoerlegging.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 6 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover in hoger beroep nog aan de orde, en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
28 (achtentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 13 december 2016, parketnummer 23-005168-15, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 17 januari 2017, parketnummer 96-176801-16, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) weken.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 23 februari 2017, parketnummer 96-231406-16, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tenuitvoerlegging, met parketnummer 13-741211-13.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.M. van der Nat, mr. W.F. Groos en mr. R.P. den Otter, in tegenwoordigheid van mr. S.M. van Zanten, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 mei 2018.
mr. R.P. den Otter is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]