ECLI:NL:GHAMS:2018:1581

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 mei 2018
Publicatiedatum
14 mei 2018
Zaaknummer
23-002969-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis in hoger beroep met betrekking tot diefstal en betrouwbaarheid van proces-verbaal

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 15 augustus 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1966, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor diefstal. Tijdens de zitting in hoger beroep op 19 april 2018 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte dezelfde straf zou krijgen als eerder opgelegd door de politierechter. Daarnaast werd gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij zou worden toegewezen en dat de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht zou worden opgelegd.

De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit, stellende dat het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisant onbetrouwbaar was vanwege een vermeende vooringenomenheid van de verbalisant. Het hof heeft dit verweer verworpen, stellende dat het proces-verbaal op ambtsbelofte was opgemaakt en dat er geen bewijs was voor de stelling van de verdediging. Het hof heeft geconcludeerd dat de eerdere betrokkenheid van de verbalisant bij de verdachte niet voldoende was om aan de betrouwbaarheid van het proces-verbaal te twijfelen.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis waarvan beroep bevestigd, met inachtneming van de overwegingen die in de uitspraak zijn opgenomen. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof op 3 mei 2018, waarbij de griffier niet in staat was het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002969-17
datum uitspraak: 3 mei 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 augustus 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13‑702308-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 april 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat eveneens de vordering benadeelde partij wordt toegewezen en de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht zal worden opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof hieronder respondeert op een in hoger beroep gevoerd verweer.

Bespreking van een in hoger beroep gevoerd verweer

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde feit wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Daartoe heeft de raadsman – kort weergegeven – aangevoerd dat het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] niet tot het bewijs kan worden gebezigd, omdat de verbalisant gelet op zijn voorgeschiedenis met de verdachte vooringenomen was en het proces-verbaal om die reden onbetrouwbaar is.
Het hof verwerpt dit verweer. Het hof stelt voorop dat het proces-verbaal op ambtsbelofte door de verbalisant is opgemaakt. Het dossier noch het verhandelde ter zitting biedt aanknopingspunten voor de stelling van de verdediging. De enkele eerdere betrokkenheid van de verbalisant bij de verdachte is onvoldoende om vast te stellen dat de verbalisant zich bij het opstellen van het proces-verbaal heeft laten leiden door vooringenomenheid.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L. Leenaers, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. M.M. van der Nat, in tegenwoordigheid van A.D Renshof, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 mei 2018.
De griffier is buiten staat dit arrest te ondertekenen.