ECLI:NL:GHAMS:2018:1556

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 april 2018
Publicatiedatum
5 mei 2018
Zaaknummer
23-002708-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan mandaat en schriftelijke grieven

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 17 juli 2017 was gewezen. De verdachte, die zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland was, is niet verschenen op de zittingen in hoger beroep. Tijdens de zitting op 18 januari 2018 heeft de raadsvrouw van de verdachte telefonisch contact gehad met het hof, maar zij gaf aan niet gemachtigd te zijn om de verdachte te verdedigen. De reden voor het hoger beroep was de strafmaat, maar er is geen schriftelijke grieven ingediend door of namens de verdachte.

Het hof heeft vastgesteld dat de telefonische mededeling van de raadsvrouw niet kan worden aangemerkt als het mondeling opgeven van bezwaren tegen het vonnis, zoals vereist in artikel 416, eerste lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Bovendien is er geen rechtens te respecteren belang gebleken dat zou rechtvaardigen dat de zaak verder werd onderzocht. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De beslissing van het hof is als volgt: de verdachte wordt niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 april 2018 door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters A.M. van Woensel, W.F. Groos en H.A. van Eijk. Mr. Van Woensel was buiten staat om het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002708-17
datum uitspraak: 3 april 2018
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van
de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 17 juli 2017 in de strafzaak onder parketnummer
13-702170-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
adres: [adres]
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 april 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte noch zijn raadsvrouw is op de terechtzitting in hoger beroep van 18 januari 2018 verschenen. Wel heeft de raadsvrouw toen telefonisch contact gehad met het hof en daarbij laten weten dat zij niet gemachtigd was de verdachte ter terechtzitting te verdedigen, alsmede dat de reden van het hoger beroep de strafmaat betrof.
Op de terechtzitting van 3 april 2018 is de verdachte niet verschenen. De wel verschenen raadsvrouw heeft opnieuw te kennen gegeven niet gemachtigd te zijn de verdachte te verdedigen.
Door of namens de verdachte is geen schriftuur houdende grieven ingediend. Voormelde telefonische mededeling van de raadsvrouw over de reden van het hoger beroep kan niet worden aangemerkt als het mondeling opgeven van bezwaren tegen het vonnis als bedoeld in artikel 416, eerste lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Ook overigens is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak. Om die reden wordt de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. W.F. Groos en mr. H.A. van Eijk, in tegenwoordigheid van
mr. M.A.T. van Willigen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 april 2018.
Mr. Van Woensel is buiten staat dit arrest te ondertekenen.