Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
gevestigd te Schiphol-Rijk, gemeente Haarlemmermeer,
opposante in appel,
advocaat: mr. K. Kasem te Amsterdam,
wonend te ‘ [woonplaats] ,
geopposeerde in appel,
advocaat: mr. P.H.J. Körver te ’s-Gravenhage.
1.Het geding in verzet
2.Feiten
2.2 [geïntimeerde] heeft in juni 2016 140,25 uur, in juli 2016 132,25 uur en in augustus 2016 134,25 uur voor Airport Parking gewerkt. Airport Parking heeft [geïntimeerde] loon betaald op basis van € 10,- (bruto) per uur.
“Uit artikel 7:610b BW volgt dat indien de arbeidsovereenkomst ten minste drie maanden heeft geduurd, de bedongen arbeid in enige maand wordt vermoed een omvang te hebben gelijk aan de gemiddelde omvang per maand in de drie voorafgaande maanden. Dat houdt dus in dat de heer [geïntimeerde] op grond van het voorgaande artikel een arbeidsovereenkomst heeft voor 135,33 per maand. Voorts bepaalt artikel 7:628 lid 1 BW dat de werkgever verplicht is het loon te voldoen indien de werknemer de overeengekomen arbeid geheel of gedeeltelijk niet heeft verricht, tenzij het geheel of gedeeltelijk niet verrichten van de overeengekomen arbeid in redelijkheid voor rekening van de werknemer behoort te komen. Op grond van het voorgaande artikel heeft de heer [geïntimeerde] recht op loondoorbetaling van 135,33 per maand vanaf 14 september 2016, daar hij zich voor werk beschikbaar hield en houdt. (..)”
3.Beoordeling
“de FTE’s van de afdeling operationeel”. Uit deze gegevens blijkt onvoldoende dat er gedurende de maanden dat [geïntimeerde] gewerkt heeft, in relevante mate sprake was van een piekdrukte. De gerealiseerde omzet en de omvang van het aantal werkzame FTE in die drie maanden zijn immers slechts 3,16 respectievelijk 5,8 procent boven het in drie maanden te verwachten kwart van de omzet en het aantal werkzame FTE over 2016. Airport Parking heeft met het rapport Seizoensbezetting 2016 het vermoeden van art. 7:610b BW dus niet weerlegd. Dit betekent dat voldoende aannemelijk is dat de rechter in een eventuele bodemprocedure zal oordelen dat de van [geïntimeerde] bedongen arbeid een omvang heeft van 135,58 uur per maand. Dit leidt tot de slotsom dat [geïntimeerde] over de periode vanaf 16 september 2016 tot 2 juni 2017 recht heeft op loon voor 135,58 uur per maand.