Uitspraak
mr. R.M. Berendsente Amsterdam,
mr. drs. M. Sweertste Rotterdam,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
bindend” heeft aangewezen als “
deskundige” met als doel volgens rechtsoverweging 5.5 als genoemd in het dictum: “
als bindend adviseur de verrekeningsuitkering vast te stellen zoals bedoeld in artikel 4 lid 1 van het echtscheidingsconvenant”.
elk hun eigen advocaat als deskundige [hebben] aangewezen en [hebben] afgesproken dat deze deskundigen samen tot benoeming van een derde deskundige moeten komen. Klaarblijkelijk is dat de advocaten niet gelukt. Gelet op het belang van beide partijen bij een voortgang van de uitvoering van het convenant, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om tot aanwijzing van een deskundige over te gaan (…)”. Daarbij overweegt de voorzieningenrechter dat de man heeft aangegeven voor betaling van het voorschot van de deskundige in te staan.
gegeven het bindend karakter van deze opdracht tevens aansluiting [zal] worden gezocht bij het Arbitragereglement van het Nederlands Arbitrage Instituut (…). Dit houdt onder meer in dat ik noch contractueel noch buitencontractueel aansprakelijk zal zijn voor eventuele schade (…) tenzij en voor zover dwingend Nederlands recht aan exoneratie in de weg zou staan (artikel 61)”.
(…) In navolging op hetgeen besproken is tijdens ons overleg van 29 maart jl. (…) bevestig ik hierbij dat de volgende afspraken zijn gemaakt:
3.Beoordeling
verrekening als bedoeld in artikel 10[huwelijkse voorwaarden; hof]
zal plaatsvinden door één of meer deskundigen die de verrekeningsuitkering zal vaststellen”.