ECLI:NL:GHAMS:2018:1503
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het gezag van de moeder over drie minderjarige kinderen na ernstige bedreiging in hun ontwikkeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 mei 2018 uitspraak gedaan over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar drie dochters, [minderjarige a], [minderjarige b] en [minderjarige c]. De moeder, die in Duitsland woont, had in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Noord-Holland aangevochten, waarin het gezag over de kinderen was beëindigd. De rechtbank had geoordeeld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling werden bedreigd door de situatie waarin zij zich bevonden. De moeder had in het verleden meerdere keren hulpverlening ontvangen, maar was niet in staat gebleken om de nodige veranderingen door te voeren in haar opvoedingsstijl. Het hof oordeelde dat de gronden voor gezagsbeëindiging aanwezig waren, omdat de moeder niet in staat was om binnen een aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen op zich te nemen. De kinderen hadden behoefte aan stabiliteit en duidelijkheid over hun toekomstperspectief, wat niet bij de moeder kon worden geboden. Het hof bekrachtigde de eerdere beschikking van de rechtbank en wees het verzoek van de moeder om deskundigenonderzoek af, omdat dit niet meer bij zou dragen aan de beslissing in deze zaak. De uitspraak benadrukt het belang van een veilige en stabiele opvoedingssituatie voor de ontwikkeling van minderjarigen.