ECLI:NL:GHAMS:2018:149
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- R.G. Kemmers
- M.C. Schenkeveld
- T.A.M. Tijhuis
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek gezamenlijk gezag en omgangsregeling in familiezaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot gezamenlijk gezag en een omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige kind. De vrouw, verzoekster, heeft het verzoek van de man, verweerder, tot gezamenlijk gezag afgewezen. Het hof oordeelt dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders, gezien de verstoorde communicatie en de verschillende visies op de benodigde hulp voor het kind. De man heeft onvoldoende bereidheid getoond om mee te werken aan de noodzakelijke hulpverlening, wat het contactherstel tussen hem en het kind bemoeilijkt. Het hof concludeert dat het in het belang van het kind is dat de vrouw het eenhoofdig gezag blijft uitoefenen.
Daarnaast heeft het hof het verzoek van de man tot het vaststellen van een omgangsregeling afgewezen. Het hof stelt vast dat het kind al vier jaar geen contact heeft gehad met zijn vader en dat er sprake is van grote weerstand tegen contact. De benodigde hulpverlening is niet tot stand gekomen, mede door de opstelling van de man. Het hof benadrukt dat contactherstel uiterst zorgvuldig moet worden opgebouwd en begeleid, en dat hulpverlening noodzakelijk is om de belangen van het kind te waarborgen. Gezien de huidige situatie en de houding van de man, zijn er op dit moment geen mogelijkheden voor een verantwoorde omgangsregeling.