Het hof acht voldoende aannemelijk dat de huidige beperkte draagkracht van de vrouw, zoals hiervoor onder 5.4 genoemd, een uitbreiding van de omgang zoals door de man verzocht niet toelaat. Tevens dient rekening te worden gehouden met het feit dat [de minderjarige] in de weekenden de zaterdagavond en de zondag bij zijn grootouders moederszijde verblijft die een belangrijk onderdeel uitmaken van het netwerk van de vrouw en een grote ondersteunende rol spelen in de opvoeding van [de minderjarige] sinds zijn geboorte. In de weekenden is bovendien van vrijdagavond tot zaterdagavond een belangrijke plaats ingeruimd voor de viering van de Sabbat.
Het voorgaande kan er evenwel niet toe leiden dat de omgang tussen [de minderjarige] en de man wordt beperkt tot hetgeen deze op dit moment inhoudt, zoals de vrouw voorstaat. Daarmee zou te zeer afbreuk worden gedaan aan het belang van [de minderjarige] bij versteviging van de band met zijn vader en het belang van de man bij betrokkenheid bij het opgroeien van [de minderjarige] . Ook zou de mogelijkheid tot contact met zijn halfzusje waarbij [de minderjarige] eveneens belang heeft, te zeer worden beperkt.
Alles tegen elkaar afwegende en rekening houdend met de beperkte draagkracht van de vrouw, is het hof van oordeel dat de thans bestaande omgang van eenmaal per twee weken op maandagmiddag uit school tot 18.30 uur moet worden gehandhaafd en voorts moet worden uitgebreid met daarnaast een zondagmiddag per twee weken, waarbij de man [de minderjarige] om 13.00 uur bij de grootouders ophaalt en hem om 17.00 uur weer bij hen terugbrengt. Het contact tussen de vrouw en de man kan op deze wijze zoveel mogelijk worden vermeden. Het hof sluit met deze omgangsregeling tevens aan bij hetgeen de raad in zijn rapport van 24 maart 2017 heeft geadviseerd. Niet gebleken is dat er daarvoor bij [de minderjarige] of de man belemmeringen zijn, zoals de vrouw aanvoert. Gebleken is dat de vrouw sinds enige tijd hulpverlening voor [de minderjarige] heeft ingeschakeld, maar het hof beschikt niet over voldoende (deskundige) informatie om te kunnen concluderen dat dit aan de bovengenoemde uitbreiding van de omgang in de weg staat. Dat is evenmin het geval met betrekking tot het argument van de vrouw dat [de minderjarige's] sociale leven door de omgang eenmaal in de twee weken op zondagmiddag negatief zal worden beïnvloed. Voorts heeft de vrouw aangevoerd dat de man zich niet houdt aan de Joodse spijswetten, maar de juistheid van die stelling is tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door de man niet komen vast te staan. De door de vrouw overgelegde schriftelijke verklaring van [Y] van 26 februari 2018 is daarover te weinig specifiek en daardoor als ondersteuning niet voldoende. Het hof gaat ervan uit dat de man ook in de toekomst de betreffende voorschriften in acht zal nemen.
Niet kan worden uitgesloten dat de omgangsregeling in de toekomst verder kan worden uitgebreid. In dit stadium is een dergelijke uitbreiding, gegeven de huidige omstandigheden, evenwel niet aan de orde. Het hof ziet dan ook geen aanleiding om daarover thans te beslissen.
Het hof zal, gelet op het voorgaande, de bestreden beschikking met betrekking tot de omgang vernietigen en beslissen als na te melden, waarbij het meerdere door de man verzochte zal worden afgewezen, daaronder begrepen de dwangsom, aangezien het hof ervan uitgaat dat de vrouw de onderhavige beslissing van het hof zal naleven.