ECLI:NL:GHAMS:2018:1448

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 april 2018
Publicatiedatum
30 april 2018
Zaaknummer
23-002978-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake overtreding van de Wegenverkeerswet 1994

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1967, had op 28 april 2016 te Zaandijk een motorrijtuig bestuurd terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De politierechter had de verdachte hiervoor veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken. De advocaat-generaal vorderde dezelfde straf in hoger beroep. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en is tot een andere bewezenverklaring gekomen. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. De verdachte werd vrijgesproken van hetgeen meer of anders was ten laste gelegd. Het hof oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsloten. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het negeren van verkeersregels, wat de verkeersveiligheid in gevaar bracht. Het hof hield rekening met het feit dat de verdachte eerder was veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf, maar ook met het feit dat hij sindsdien zijn leven had gebeterd. Het hof legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken op, evenals een taakstraf van 60 uren. De op te leggen straffen zijn gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002978-16
datum uitspraak: 26 april 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 21 juli 2016 in de strafzaak onder parketnummer 96-097880-16 tegen
[naam],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 april 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 april 2016 te Zaandijk, gemeente Zaanstad terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Lagedijk, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 28 april 2016 te Zaandijk, gemeente Zaanstad, terwijl hij redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven, op de weg, de Lagedijk, als bestuurder een motorrijtuig, personenauto, van die categorie heeft bestuurd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het besturen van een personenauto, terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Door aldus te handelen, heeft de verdachte de regels die gelden in het verkeer en de verkeersveiligheid dienen, genegeerd. Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 29 maart 2018 is hij eerder ter zake van een soortgelijk misdrijf onherroepelijk veroordeeld.
In het voordeel van de verdachte weegt het hof mee dat de periode waarin de verdachte zich veelvuldig schuldig heeft gemaakt aan dit feit omstreeks augustus 2016 is geëindigd. Sindsdien heeft de verdachte, blijkens zijn verklaring ter terechtzitting in hoger beroep en het uitblijven van nieuwe overtredingen, zijn leven gebeterd. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte kenbaar gemaakt te weten dat hij fouten heeft gemaakt. Hij stelt ervan geleerd te hebben. Hij heeft het hof verzocht hem geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
In het licht van het voorgaande zal het hof volstaan met oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf. Daarnaast acht het hof oplegging van een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. R. Kuiper en mr. P.B.C.D.F. van Sasse van Ysselt, in tegenwoordigheid van R.L. Vermeulen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 april 2018.
De oudste raadsheer en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]