In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1967, was eerder veroordeeld voor opzetheling en had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 11 april 2017. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, behalve ten aanzien van de strafoplegging, die werd aangepast. De verdachte was samen met een medeverdachte op 10 maart 2017 actief op het Haarlemmerplein in Amsterdam, waar zij fietsen te koop aanboden. De fietsen waren vermoedelijk door misdrijf verkregen, wat door het hof als bewezen werd beschouwd. De verdachte ontkende betrokkenheid, maar het hof achtte zijn verklaring ongeloofwaardig.
De politierechter had de verdachte voor het bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken. De advocaat-generaal had dezelfde straf gevorderd. Het hof hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan en de persoonlijke situatie van de verdachte. Ondanks zijn eerdere veroordelingen, toonde de verdachte positieve veranderingen in zijn leven aan, zoals het afbetalen van schulden en het volgen van afspraken met de reclassering. Het hof besloot om naast een gevangenisstraf van één dag, een taakstraf van veertig uren op te leggen, om de verdachte niet te belemmeren in zijn huidige positieve ontwikkeling. De beslissing werd genomen op basis van de artikelen 22c, 22d, 47 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.