ECLI:NL:GHAMS:2018:1403

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 april 2018
Publicatiedatum
24 april 2018
Zaaknummer
200.222.806/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake voeging en tussenkomst in civiele procedure

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een hoger beroep van B&S Vastinvest B.V. tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. Het hof behandelt een incident tot voeging en tussenkomst van Paramount Investment C.V. en Driessen Vastgoed B.V. in de hoofdzaak. B&S Vastinvest is in hoger beroep gekomen van een vonnis waarin zij is veroordeeld tot betaling aan Multi Netherlands B.V. van een bedrag van € 188.999,45, vermeerderd met rente en kosten. De zaak draait om een geschil over een bedrijfspand dat in 2005 is verkocht aan B&S Vastinvest door Multi Netherlands, destijds bekend als AM Vastgoed B.V. De verkopers, waaronder Paramount Investment C.V., hebben in 2007 hun aandelen in B&S Vastinvest verkocht aan derden. Multi Netherlands heeft B&S Vastinvest gesommeerd tot betaling van een aanvullende vergoeding uit de koopovereenkomst, maar B&S Vastinvest heeft hieraan niet voldaan. In het incident tot voeging vorderen Paramount c.s. om als tussenkomende partij te worden toegelaten, omdat zij belang hebben bij de uitkomst van de procedure. Het hof oordeelt dat aan de eisen voor voeging is voldaan en staat deze toe, terwijl de vordering tot tussenkomst wordt afgewezen. De beslissing over de proceskosten wordt aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. Het hof verwijst de zaak naar de rol voor een memorie aan de zijde van Paramount c.s.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, Team I
zaaknummer : 200.222.806/01
zaak- / rolnummer rechtbank Noord-Holland : C/15/232065/HA ZA 15-631
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 24 april 2018
inzake

1.PARAMOUNT INVESTMENT C.V.,

gevestigd te Amsterdam
,

2. DRIESSEN VASTGOED B.V.,

gevestigd te Limmen,

3. [X] HOLDING B.V.,

gevestigd te Blaricum,

4. ML/X INVESTMENTS B.V.,

gevestigd te Bergen, Noord-Holland,

5. D.V.B. BEHEER B.V.,

gevestigd te Bergen, Noord-Holland,
eisers in het incident tot tussenkomst dan wel partijvoeging,
advocaat: mr. J.R. Gal te Amsterdam,
in de zaak van
B&S VASTINVEST B.V.,
gevestigd te Laren,
appellante in de hoofdzaak,
eiseres in het incident tot zaakvoeging,
verweerster in het incident tot tussenkomst dan wel partijvoeging,
advocaat: mr. G.T.J. Hoff te Haarlem,
tegen
MULTI NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
verweerster in de incidenten,
advocaat: mr. T.E. Hovius te Amsterdam.
Partijen worden hierna Paramount c.s., B&S Vastinvest en Multi Netherlands genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

B&S Vastinvest is bij dagvaarding van 14 juni 2017 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 15 maart 2017, dat onder bovengenoemd zaak- en rolnummer is gewezen tussen Multi Netherlands als eiseres en B&S Vastinvest als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, tevens incidentele memorie tot voeging ex artikel 222 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv),
- memorie van antwoord in het incident ex artikel 222 Rv van de zijde van Multi Netherlands,
- incidentele conclusie tot voeging en/of tussenkomst ex artikel 217 Rv van de zijde van Paramount c.s.;
- memorie van antwoord in het incident ex artikel 217 Rv van de zijde van B&S Vastinvest;
- memorie van antwoord in het incident ex artikel 217 Rv van de zijde van Multi Netherlands.
Ten slotte is arrest in beide incidenten gevraagd.
B&S Vastinvest heeft incidenteel gevorderd dat het hof de onderhavige zaak zal voegen met de bij dit hof aanhangige zaak met zaaknummer (lees:) 200.222.816/01 tussen Paramount c.s. als appellanten en B&S Vastinvest als geïntimeerde, met veroordeling van Multi Netherlands in de kosten van dit incident.
Multi Netherlands heeft zich bij memorie van antwoord in het incident tot zaakvoeging gerefereerd aan het oordeel van het hof, met dien verstande dat zij vordert dat B&S Vastinvest zal worden veroordeeld in de kosten van het incident.
Paramount c.s. hebben bij incidentele conclusie gevorderd dat zij - op de voet van artikel 217 Rv - in deze procedure in hoger beroep zullen worden toegelaten als tussenkomende partij (primair), dan wel als gevoegde partij aan de zijde van B&S Vastinvest (subsidiair), kosten rechtens.
B&S Vastinvest heeft zich in dit incident gerefereerd aan het oordeel van het hof, met veroordeling van Paramount c.s. in de kosten van het incident.
Multi Netherlands heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering tot tussenkomst en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof met betrekking tot de vordering tot partijvoeging, met veroordeling van B&S Vastinvest in de kosten van het incident.

2.Beoordeling

2.1
Het gaat in dit geding, voor zover van belang voor de beoordeling in de incidenten, om het volgende.
In 2003 heeft Amstelland Ontwikkeling Vastgoed B.V. een bedrijfspand ontwikkeld te Lijnden. Dit pand is verhuurd. Bij akte van splitsing van 30 mei 2003 is onder meer de eigendom van het bedrijfspand overgegaan op (thans) Multi Netherlands destijds geheten AM Vastgoed B.V. Op 28 april 2005 heeft (thans) Multi Netherlands het bedrijfspand verkocht aan (thans) B&S Vastinvest, destijds geheten Observer Real Estate Investment Fund B.V. Ten tijde van deze verkoop waren de aandelen in (thans) B&S Vastinvest in handen van Paramount Investment C.V. en Driessen Vastgoed B.V. (verder: de verkopers). De verkopers hebben op 7 november 2007 alle aandelen in B&S Vastinvest aan derden verkocht (verder: de kopers). Bij deze overeenkomst traden als garantiegevers op [X] Holding B.V., ML/X Investments B.V. en D.V.B. Beheer B.V. verder: (de garantiegevers).
Multi Netherlands heeft B&S Vastinvest gesommeerd over te gaan tot betaling van de in artikel 7 van de koopovereenkomst van 28 april 2005 overeengekomen aanvullende vergoeding. B&S Vastinvest heeft hieraan niet voldaan. Bij akte van cessie van 23 oktober 2015 hebben de kopers hun vorderingen op Paramount c.s. wegens een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van dan wel onrechtmatig handelen door de verkopers aan B&S Vastinvest overgedragen.
Bij het in de hoofdzaak bestreden vonnis is B&S Vastinvest veroordeeld aan Multi Netherlands te voldoen een bedrag ad € 188.999,45 te vermeerderen met rente en kosten en een bedrag wegens geleden schade ad € 2.664,99 te vermeerderen met rente en kosten. Daarnaast is B&S Vastinvest veroordeeld in de kosten van de procedure.
In een door B&S Vastinvest begonnen vrijwaringsprocedure zijn Paramount c.s. in de zaak met zaak-/rolnummer C/15/238500 / HA ZA 16-62 bij vonnis van 15 maart 2017 hoofdelijk veroordeeld om aan B&S Vastinvest tegen kwijting te betalen al datgene waartoe B&S Vastinvest in de hoofdzaak is veroordeeld, inclusief kostenveroordeling.
In het incident tot zaakvoeging
2.2
B&S Vastinvest heeft voeging gevorderd op de grond dat de beide zaken verknocht zijn. Multi Netherlands heeft te kennen gegeven zich niet tegen de voeging te verzetten en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
2.3
Uit hetgeen B&S Vastinvest onbetwist heeft aangevoerd volgt dat aan de eisen van artikel 222 lid 1 Rv wordt voldaan. De zaken zullen derhalve worden gevoegd.
2.4
De beslissing over de kosten zal worden aangehouden.
In het incident tot tussenkomst dan wel partijvoeging
2.5
Paramount c.s. stellen ter onderbouwing van hun vordering tot tussenkomst of voeging dat zij, als gedaagden in de vrijwaringszaak, er belang bij hebben om in de hoofdzaak zelfstandig verweer te kunnen voeren tegen de vordering van Multi Netherlands. Bovendien zijn Paramount c.s., als oude eigenaar van (de aandelen in) B&S Vastinvest, beter in staat verweer te voeren dan de huidige eigenaar, nu de vordering van Multi Netherlands gebaseerd is op gebeurtenissen uit het verleden. Subsidiair, voor het geval de door Paramount c.s. gevorderde tussenkomst niet kan worden toegewezen, wensen zij zich in de procedure te voegen aan de zijde van B&S Vastinvest.
2.6
Multi Netherlands heeft tegen de vordering tot tussenkomst verweer gevoerd. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat, samengevat, Paramount c.s. geen belang hebben om in de hoofdprocedure tussen te komen. Niet duidelijk is of Paramount c.s. zelf een vordering wensen in te stellen en tegen wie. Bovendien hebben Paramount c.s. geen vordering op Multi Netherlands. Hoewel de vordering tot voeging rijkelijk laat is ingesteld, verzet Multi Netherlands zich niet tegen voeging van Paramount c.s. aan de zijde van B&S Vastinvest. Zij zullen zich dan wel aan moeten sluiten bij de grieven van B&S Vastinvest.
2.7
Het hof neemt bij de beoordeling van de onderhavige incidentele vordering op de voet van artikel 217 Rv tot uitgangspunt - kort gezegd - dat voor toewijzing van een vordering tot voeging moet blijken van een belang van de voegende partij bij de uitkomst van de procedure, omdat deze rechtens of feitelijk gevolgen voor (een door het recht toegekende of beschermde aanspraak van) haar kan hebben, en dat voor toewijzing van een vordering tot tussenkomst vereist is dat de tussenkomende partij zich beroept op een belang waarvoor zij in rechte kan opkomen. Daarbij moet steeds de strekking van de tussenkomst en/of voeging in aanmerking worden genomen, te weten de proceseconomie en het voorkomen van tegenstrijdige of niet met elkaar in overeenstemming zijnde uitspraken.
2.8
Uit hetgeen Paramount c.s. hebben aangevoerd is voldoende gebleken dat zij, in verband met nadelige gevolgen die een uitspraak in hoger beroep tussen Multi Netherlands en B&S Vastinvest feitelijk of juridisch voor hen kan hebben, voldoende belang hebben bij voeging in de onderhavige procedure aan de zijde van B&S Vastinvest. B&S Vastinvest en Paramount c.s. hebben beiden belang bij een vernietiging van het bestreden vonnis met betrekking tot de voormelde primaire vordering van Multi Netherlands en beogen in zoverre eenzelfde uitkomst van het geding. Paramount c.s. hebben de vordering tot tussenkomst onderbouwd met een beroep op het belang bij vernietiging van het vonnis maar hebben nagelaten een eventueel door hen in te stellen zelfstandige vordering nader te specificeren. Gelet hierop is niet voldoende gebleken van een belang van Paramount c.s. bij tussenkomst in de appelprocedure tussen B&S Vastinvest en Multi Netherlands om benadeling of verlies van een eigen recht te voorkomen.
2.9
Uit het vorenstaande volgt dat de incidentele vordering tot voeging zal worden toegewezen en dat de incidentele vordering tot tussenkomst zal worden afgewezen.
2.1
Een oordeel over de kosten van het incident zal worden aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak.
In de hoofdzaak
2.11
Het hof zal de zaak naar de rol verwijzen voor een memorie aan de zijde van Paramount c.s., waarna Multi Netherlands een memorie van antwoord zal mogen indienen.

3.Beslissing

Het hof:
in de incidenten:
voegt de onderhavige zaak met de zaak met zaaknummer 200.222.816/01;
staat Paramount c.s. toe zich in de onderhavige procedure tussen B&S Vastinvest als appellante en Multi Netherlands als geïntimeerde te voegen aan de zijde van B&S Vastinvest;
wijst het meer of anders gevorderde af;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot het eindarrest in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 5 juni 2018 voor memorie aan de zijde van Paramount c.s.;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.M. Smit, W.A.H. Melissen en J.F. Aalders en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.