ECLI:NL:GHAMS:2018:1349

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 maart 2018
Publicatiedatum
23 april 2018
Zaaknummer
200.230.218/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding inzake informatieplicht en dwangsom in familiezaken

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 22 maart 2018, gaat het om een hoger beroep in kort geding met betrekking tot de informatieplicht van de moeder ten aanzien van de kinderen, na de ontbinding van het huwelijk met de vader. Het huwelijk is op 29 december 2011 ontbonden, en uit dit huwelijk zijn twee minderjarige kinderen geboren. De moeder heeft sinds februari 2018 het eenhoofdig gezag over de kinderen. De rechtbank Noord-Holland had eerder bepaald dat de moeder verplicht was om informatie over de kinderen, waaronder schoolrapporten en foto’s, aan de vader te verstrekken. De moeder is in beroep gegaan tegen deze beslissing, met de stelling dat het verstrekken van bepaalde informatie niet in het belang van de kinderen zou zijn.

Tijdens de zitting heeft de moeder haar standpunt gewijzigd en aangegeven bereid te zijn om foto’s van de kinderen en een screenshot van het computersysteem Magister te verstrekken, maar zonder de naam van de school van het jongste kind. Het hof oordeelt dat de moeder gehouden is om de informatieplicht na te komen, maar dat het belang van het jongste kind zich verzet tegen het verstrekken van de naam van de school. Het hof heeft de moeder veroordeeld om de informatieverplichting na te komen en een dwangsom te betalen van € 100,- per dag of dagdeel bij niet-nakoming, met een maximum van € 2.500,-. De eerste informatie moet uiterlijk op 1 juli 2018 worden verstrekt. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad en de kosten van de procedure worden gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
proces-verbaal van uitspraak als bedoeld in artikel 30p Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)
PROCES-VERBAAL van het behandelde ter terechtzitting van de meervoudige familiekamer van het gerechtshof Amsterdam op 22 maart 2018, waar tegenwoordig waren: mr. T.A.M. Tijhuis, voorzitter, mr. H.A. van den Berg en mr. M.C. Schenkeveld, leden van het hof, bijgestaan door mr. A. Mazreku als griffier.
Behandeling van de zaak in kort geding met zaaknummer 200.230.218/01 van:

[de moeder] ,

wonende te [woonplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. T.A. Bruins te Aerdenhout, gemeente Bloemendaal,
tegen

[de vader] ,

wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. J. Brouwer te Den Haag.
Partijen zullen hierna respectievelijk de moeder en de vader worden genoemd.
Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. Bruins voornoemd;
- de vader, bijgestaan door mr. Brouwer voornoemd.
De zaak is heden ter zitting behandeld. Partijen hebben op vragen van het hof geantwoord en de beide advocaten hebben namens hun onderscheidenlijke cliënten het woord gevoerd.
Bij monde van de voorzitter heeft het hof vervolgens de navolgende uitspraak gedaan.

De gronden

1. Partijen zijn gehuwd geweest, welk huwelijk op 29 december 2011 is ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Haarlem van 8 maart 2011. Uit het huwelijk zijn geboren de, thans nog minderjarige, kinderen:
- [A] (hierna te noemen: [kind a] ), [in] 2001, in de gemeente [Z] en
- [B] (hierna te noemen: [kind b] ), [in] 2004 in de gemeente [Z] (hierna gezamenlijk te noemen: de kinderen).
De moeder oefent sinds de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 21 februari 2018 alleen het gezag uit over de kinderen.
2. Bij het – voor zover thans van belang – tussen partijen gewezen vonnis in kort geding van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 23 november 2017 (zaak-/rolnummer: C/15/265205 / KG ZA 17-802) heeft de voorzieningenrechter de moeder veroordeeld om de informatieplicht na te komen, in die zin dat zij de betreffende informatie over de kinderen, te weten over het onderwijs van de kinderen, (school)foto’s, alsmede schoolrapporten en een kort verslag waaruit duidelijk blijkt hoe het met de kinderen is gesteld, eenmaal per kwartaal per post naar het postadres van de vader stuurt, met bepaling dat de eerste keer uiterlijk 1 april 2018 dient te geschieden. Tevens is de moeder veroordeeld om - kort gezegd - aan de vader een dwangsom te betalen van € 200,- per dag of dagdeel dat zij niet aan voormelde veroordeling voldoet, met een maximum van € 5.000,-. De moeder is op 21 december 2017 van dit vonnis in beroep gekomen.
3. Op 5 maart 2018 heeft de moeder een verslag over de kinderen aan de vader doen toekomen.
4. Tussen partijen is niet in geschil dat de vader zelfstandig contact met de school van [kind a] onderhoudt en dat hij toegang tot het door de school gebruikte computersysteem Magister heeft met betrekking tot [kind a] .
5. De grief van de moeder tegen voormeld vonnis in kort geding van 23 november 2017 houdt in dat het niet in het belang van de kinderen is dat de door haar te verstrekken informatie ook omvat foto’s van de kinderen en de gegevens van de school van [kind b] . Aan deze stelling legt de moeder ten grondslag dat bij de kinderen vanwege gebeurtenissen in het verleden grote weerstand bestaat tegen het verstrekken daarvan. De vader stelt zich op het standpunt dat hij niet gelooft dat deze weerstand uit de kinderen zelf komt, dat hij prima in staat is om ook met de school van [kind b] zelfstandig contact te onderhouden en dat hij wil weten naar welke school [kind b] gaat omdat hij invloed op diens schoolgang wil kunnen uitoefenen.
6. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de moeder is gehouden informatie over de kinderen te verstrekken aan de vader, ook nu zij het eenhoofdig gezag heeft (artikel 1:377b lid 1 BW).
7. Ter zitting in hoger beroep heeft de moeder haar standpunt in zoverre gewijzigd dat zij bereid is aan de vader foto’s van het dagelijks leven van de kinderen te verstrekken, alsmede een screenshot van het computersysteem Magister met betrekking tot [kind b] waaruit zijn schoolresultaten zijn af te lezen. Op dit screenshot zal echter niet de naam van de school van [kind b] zijn te zien. Hoewel de man ter zitting uitdrukkelijk de wens te kennen heeft gegeven op de hoogte te willen raken van de school die [kind b] bezoekt, is het hof van oordeel dat het belang van [kind b] zich daartegen verzet. Daartoe acht het hof redengevend dat [kind b] in eerste aanleg tegenover de rechter - samengevat - te kennen heeft gegeven niet te willen dat zijn vader met zijn school bekend raakt. Die wens is naar het oordeel van het hof te billijken nu deze niet zonder grond is, gelet op de gebeurtenissen die zich in het verleden op de basisschool van [kind b] met de vader hebben voorgedaan. Het voorgaande brengt mee dat de moeder in het kader van haar informatieplicht de vader per kwartaal een verslag over de kinderen zal moeten doen toekomen, alsmede één of meerdere foto’s uit het dagelijks leven van de kinderen en een screenshot van het computersysteem Magister met betrekking tot [kind b] (zonder dat daarop de naam van de school is te zien).
8. Met betrekking tot de dwangsom geldt als volgt. Gelet op het eerder nog door de vrouw ingenomen standpunt dat zij geen informatie wenst te verstrekken en op de omstandigheid dat de informatieverstrekking in het verleden moeizaam is verlopen, ziet het hof net als de rechtbank aanleiding om een dwangsom aan de veroordeling van de moeder te verbinden zoals hierna te vermelden.
9. Nu de vrouw reeds op 5 maart 2018 een uitgebreid verslag aan de man heeft verzonden, zal het hof bepalen dat de vrouw voor het eerst weer op 1 juli 2018 de informatie moet verstrekken. Wel kan het hof zich voorstellen dat de vrouw voor die datum reeds een of meer foto’s en een screenschot van het computersysteem Magister met betrekking tot [kind b] aan de man toestuurt.
10. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

De beslissing

Het hof, rechtdoende in kort geding:
vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt de moeder om de informatieverplichting jegens de vader na te komen, aldus dat zij eenmaal per kwartaal aan de vader doet toekomen een verslag waaruit blijkt hoe het met de kinderen gaat, één of meer foto’s van de kinderen in hun dagelijks leven en een screenshot van het computersysteem Magister met betrekking tot [kind b] zoals hiervoor weergegeven, met dien verstande dat het verstrekken van de betreffende informatie voor de eerste keer uiterlijk op 1 juli 2018 dient te geschieden;
veroordeelt de moeder om aan de vader een dwangsom te betalen van € 100,- per dag of dagdeel dat zij – na betekening van deze uitspraak – niet aan haar informatieverplichting zoals hiervoor opgenomen, voldoet, met een maximum van € 2.500,-.
verklaart deze uitspraak tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, aldus dat ieder de eigen kosten draagt;
wijst het in hoger beroep meer of anders gevorderde af.
De voorzitter deelt mee dat het proces-verbaal van deze mondelinge uitspraak op zo kort mogelijke termijn na heden en uiterlijk binnen veertien dagen aan appellant en geïntimeerde zal worden verstrekt. De voorzitter sluit de zitting.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat conform artikel 30p lid 4 Rv is ondertekend door de voorzitter en de griffier.
De griffier is buiten staat te tekenen.