In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1969 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor winkeldiefstal van een drone ter waarde van € 1.149,00. De diefstal vond plaats op 20 juli 2017, waarbij de verdachte samen met een ander handelde. Het hof heeft vastgesteld dat de diefstal op gewiekste wijze is uitgevoerd, wat heeft bijgedragen aan de ernst van het feit. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 500,00, maar het hof heeft deze beslissing vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de diefstal is gepleegd en de impact op het winkelend publiek en de gedupeerden. De verdachte heeft geen respect getoond voor het eigendomsrecht van het winkelbedrijf en heeft bijgedragen aan gevoelens van onveiligheid. Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden, en heeft geoordeeld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.