ECLI:NL:GHAMS:2018:1315
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het gezag over minderjarigen na langdurige uithuisplaatsing en de rol van de Raad voor de Kinderbescherming
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de ouders over hun vijf minderjarige kinderen. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had de bestreden beschikking van de rechtbank Noord-Holland aangevochten, waarin het gezag over de kinderen was beëindigd en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) als voogd was benoemd. De zaak is complex en betreft langdurige zorgen over de opvoedingssituatie van de kinderen, die sinds 2013 onder toezicht stonden en in 2015 uit huis zijn geplaatst. De Raad voor de Kinderbescherming had geadviseerd tot gezagsbeëindiging, omdat de moeder niet in staat was om de kinderen een veilige en stabiele opvoeding te bieden. Tijdens de zittingen heeft de moeder betoogd dat de thuissituatie verbeterd was en dat de kinderen weer thuis konden wonen. Het hof heeft echter geconcludeerd dat de aanvaardbare termijn voor de moeder om de opvoeding te dragen was verstreken. De kinderen hadden behoefte aan stabiliteit en structuur, en de moeder was onvoldoende in staat om de hulpverlening te accepteren en te profiteren van de geboden ondersteuning. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, waarmee het gezag van de moeder over de kinderen is beëindigd.