3.2.1.De vader van klaagster, [naam] (hierna: de vader), is eigenaar van de onroerende zaak “[naam]” te [plaats], bestaande uit een woonhuis met diverse opstallen en bijbehorende grond, gelegen aan [adres].
3.2.5.Bij vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank [plaats] van 2 december 2014 is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:
“- bepaalt bij wijze van ordemaatregel dat de vaststellingsovereenkomst die op 7 juli 2014 tussen partijen tot stand is gekomen (..) als volgt wordt aangevuld en/of gewijzigd:
(..)
partijen zullen een afspraak maken om binnen vier weken na de datum van dit vonnis bij een door koper aan te wijzen notaris te verschijnen waarbij de juridische levering van het perceel grond zal plaatsvinden. Bij het verlijden van de akte zal koper de restant koopsom op de derdengeldrekening van de notaris storten. Verkoper draagt er zorg voor dat de hypotheek ten gunste van zijn ex-echtgenote zal zijn geroyeerd. De kosten van de notaris zullen door beide partijen, ieder voor de helft, worden gedragen.
- bepaalt dat partijen aan de uitvoering van de overeenkomst, met inachtneming van de
hiervoor vermelde aanpassingen, hun medewerking dienen te verlenen, op straffe van een dwangsom van € 250,-- per dag voor diegene die na betekening van dit vonnis hieraan niet zijn of haar medewerking verleent, voor ieder van hen met een maximum aan de te verbeuren dwangsommen van € 5.000,--, behoudens voorzover het gaat om de overeengekomen betalingsverplichtingen;”.
3.2.7.Klaagster en de notaris hebben in de periode van eind december 2014 tot en met 5 januari 2015 per e-mail gecorrespondeerd over de levering van de strook grond. Deze correspondentie luidt onder meer als volgt:
De notaris aan klaagster op zaterdag 27 december 2014 te 11.15 uur:
“ik bel je maar je neemt niet op
mocht je willen passeren laat het me weten, ik kan nog ruimte inplannen”
Klaagster aan de notaris op diezelfde dag te 12:09 uur:
“Kan ik maandag met jou alles regelen. Ik wil graag passeren voor 31 dec 2014 zoals de rechter stelt.”
De notaris aan klaagster op zondag 28 december 2014 te 12:14 uur:
“passeren lukt allen as. woensdag nog
verder raad ik je aan morgen, maandag, als eerste de koopsom + de kosten via telebanking naar ons over te maken
als deze morgen einde van de middag zichtbaar zijn, dan is de volgende stap
dinsdagochtend: kom dan samen met jouw moeder naar kantoor hhw voor het ondertekenen van de royementsakte
ik begroot het bedrag dat je moet overmaken op:
- koopsom +
- overdrachtsbelasting 2% over de koopsom +
- kosten notaris en kadaster (perceel moet uitgemeten worden, is kostbaar) begroot op € 2.500,- inc. btw reken zelf svp het totaalplaatje uit en maak zonodig voor de zekerheid meer over
[naam], wil jij morgenochtend als eerste onze bankrekeningnummers naar [klaagster] mailen
deadline: als koopsom + kosten morgenmiddag (maandag) niet op onze rekening staan, kunnen we dit jaar niet meer passeren”
Klaagster aan de notaris op diezelfde dag te 19:42 uur:
“Hoe laat kan ik jou morgenochtend bellen? Ik begrijp de woensdag niet? Waarom dan?”
De notaris aan klaagster op maandag 29 december 2014 te 5:31 uur:
“svp niet bellen, de hele dag heb ik afspraken staan
we hebben tijd nodig om de akte voor te bereiden
vragen graag op de e-mail
mijn vraag: lukt het vandaag met het geld?
graag een ja of nee
het is druk op dit moment dus ik kan alleen aandacht schenken aan zaken die al op de planning staat of die nog voor het einde van het jaar kunnen lukken
voor de goede orde, vrijdag 2 januari zijn we dicht”
De notaris aan klaagster op maandag 5 januari 2015 te 6:21 uur:
“Vrijdag waren we dicht.
[klaagster], ik heb het gevoel dat je om zaken heendraait.
Bovendien bel je me op oudejaarsdag om half zes (voice mail). Typisch.
Ik had je gevraagd geld over te maken. Ik heb niets binnen zien komen.
De communicatie loopt wat mij betreft alleen via de e-mail. Zie mijn eerdere mail met het stappenplan (eerst geld overmaken, dan royeren, dan passeren)”
3.2.8.Klaagster en de vader hebben in 2015 twee procedures gevoerd in kort geding (ter zake van verbeurde dwangsommen en van een gelegd beslag), resulterend in een vonnis van 16 juni 2015 en een vonnis van 25 augustus 2015. In het vonnis van 16 juni 2015 is, voor zover hier van belang, overwogen:
“Gedaagde[hof: klaagster]
heeft betwist dat zij haar verplichting om bij de notaris te verschijnen en daar het restant van de koopsom te voldoen, niet is nagekomen. Volgens gedaagde diende eiser[hof: de vader]
immers eerst zorg te dragen voor royement van het hypotheekrecht van zijn ex-echtgenote en heeft eiser hier niet aan voldaan. Eiser heeft gesteld dat het royement van dit hypotheekrecht gelijktijdig met de overdracht bij de notaris zou plaatsvinden. (..) Volgens eiser blijkt ook uit een brief van zijn ex-echtgenote dat zij instemt met de verkoop van de grond aan gedaagde. Met de toestemming van de ex-echtgenote voor de verkoop van de grond, is echter nog niet het betreffende hypotheekrecht doorgehaald. Gelet op het voorgaande kan voorshands niet geoordeeld worden dat gedaagde ter zake de op haar rustende verplichting bij de notaris te verschijnen binnen vier weken na het vonnis van 2 december 2014 dwangsommen heeft verbeurd, zodat er geen aanleiding is aan deze verplichting een hogere dwangsom te verbinden.
Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter dat, nu de termijn van vier weken na het vonnis van 2 december 2014 waarbinnen partijen een afspraak zouden maken bij een door de koper (gedaagde) aan te wijzen notaris te verschijnen waarbij de juridische levering van het perceel grond zal plaatsvinden, reeds is verstreken, zodat daaronder verstaan moet worden dat partijen deze afspraak zullen maken binnen vier weken, nadat eiser aan gedaagde een uittreksel uit het kadaster heeft overgelegd waaruit blijkt dat het royement van het betreffende hypotheekrecht van de ex-echtgenoot van eiser is ingeschreven.[onderstreping door hof]
”
De vader heeft tegen het vonnis van 16 juni 2015 hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.
3.2.11.Aan deze leveringsakte is een aantal bijlagen gehecht, waaronder het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 7 juli 2014 en het vonnis van 2 december 2014. In de akte is naar deze bijlagen verwezen. Blijkens de leveringsakte zal de strook grond
“door de landmeter van het kadaster moeten worden uitgemeten (..)”. De in de leveringsakte door de notaris opgenomen considerans luidt als volgt:
“Partijen hebben op achtentwintig november tweeduizendvijftien, twee dagen geleden derhalve, gepoogd om te komen tot de overdracht van na te melden registergoed. Zij zijn met betrekking tot deze overdracht al jaren bezig deze voor beide partijen sluitend in orde te krijgen. Zij lijken nu tot een akkoord te zijn gekomen. Hierbij dient wel aangetekend te worden dat in het kader van deze overdracht en de hiermee gepaard gaande voorgeschiedenis nog steeds gerechtelijke procedures lopen die, ook na de onderhavige overdracht, door partijen zullen worden voortgezet. Hiervan nemen zij derhalve geen afstand. De onderwerpen van deze procedures en uitkomsten hiervan raken niet de rechtsgeldige overdracht van het registergoed maar spelen meer in de sfeer van wel of niet verbeurd zijnde dwangsommen. De in deze akte met ‘vet’ afgedrukte teksten zijn, in vergelijking met de ontwerp akte van overdracht zoals deze op achtentwintig november tweeduizendvijftien voorlag, nieuw toegevoegd.”