Uitspraak
1.[A] ,
[B],
[C],
mr. M.J.W. van Ingenen
mr. M. Franke, beiden kantoorhoudende te Den Bosch,
mr. R.M. Leeuwenburghen
mr. M. Hoogendoorn, beiden kantoorhoudende te Rotterdam,
mr. I. Wassenaaren
L. Stoppels, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. R.M. Leeuwenburghen
mr. M. Hoogendoorn, beiden kantoorhoudende te Rotterdam,
2.[J] ,
[K],
[L],
[M],
6.[A] ,
mr. M.J.W. van Ingenen
mr. M. Franke, beiden kantoorhoudende te Den Bosch.
1.Het verloop van het geding
- verzoekers met de certificaathouders of de erven;
- verweersters ieder afzonderlijk met [D] , [E] , [F] , [G] en [H] , gezamenlijk met [D] c.s. en verweersters 2 tot en met 5 met [E] c.s.;
- belanghebbenden ieder afzonderlijk met STAK, [J sr.] , [K jr.] , [L] en [M] en [J sr.] , [K jr.] en [L] gezamenlijk als de bestuurders.
2.De feiten
en[ [K jr.] ]
, ieder op hun eigen gebied, is het raadzaam om een extra beloning aan hen toe te kennen om de betrokkenheid van deze ‘sleutelfiguren’ verder te vergroten.
de heer[ [L] ]
25% van het resultaat na vennootschapsbelasting van[ [G] ]
met een maximum van € 100.000,00 per jaar en Financieel Directeur[ [K jr.] ]
15% van het resultaat na vennootschapsbelasting van [ [G] ] met een maximum van € 60.000,00 per jaar toe te kennen. (…)”
tot stand gekomen regeling” opnieuw overleg zal plaatsvinden wanneer het resultaat van dat project definitief is.
gericht op het signaleren van mogelijke risico’s”.
de constante blijken van wantrouwen” de onderneming niet ten goede komt. Aan dat verzoek is niet voldaan.
blanco’. Van dezelfde dag daterende notulen van een vergadering van de raad van commissarissen (“
Verslag schorsingsbijeenkomst Directie [E]”) houden in dat [M] via de telefoon vanaf zijn vakantieadres heeft deelgenomen aan die vergadering.
3.De gronden van de beslissing
golden parachuteregelingen die ten behoeve van de bestuurders zijn gesloten na het overlijden van [P] zijn onzakelijk riant en niet in het belang van de vennootschappen. Ook het feit dat [J sr.] zijn zoon heeft benoemd als bestuurder roept vraagtekens op; de certificaathouders noch de raad van commissarissen is hierin gekend. [M] is een vriend van [L] en om die reden niet onafhankelijk als commissaris;
bijkans stuitende zelfverrijking van de familie Pijl” is een ernstige aantijging die iedere concretisering mist.
governancebelemmert.
om iedere schijn van mogelijke afhankelijkheid te vermijden”. De Ondernemingskamer ziet daarin echter geen reden ook [M] te schorsen. Desgewenst kan hij zelf beslissen terug te treden als commissaris, temeer nu de Ondernemingskamer bij wijze van onmiddellijke voorziening een commissaris zal benoemen.
[P]defungeert en de door hem aangewezen opvolgend bestuurder
op dat tijdstipontbreekt. Een statutaire regeling voor opvolging van diens opvolger, [J sr.] , ontbreekt echter. Dit gegeven levert echter naar het oordeel van de Ondernemingskamer geen gegronde reden op om aan een juist beleid of juiste gang van zaken van [D] te twijfelen. Indien [J sr.] als bestuurder van STAK terugtreedt, kan iedere belanghebbende, waaronder [D] , de rechtbank immers op grond van artikel 2:299 BW verzoeken in de vervulling van de ledige plaats in het bestuur van STAK te voorzien. Niet valt in te zien waarom [J sr.] vervolgens, nadat in een nieuwe STAK-bestuurder is voorzien, niet als bestuurder van [D] zou kunnen aftreden; het alsdan aanwezige bestuur van STAK kan komen tot benoeming van een of meerdere bestuurders van [D] . De conclusie is dat de verzoeken tot het gelasten van een onderzoek naar [D] zullen worden afgewezen.