Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
,ingekomen op 18 mei 2017;
,ingekomen op 24 november 2017.
3.De feiten
de manis het volgende gebleken.
de vrouwis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot kinderalimentatie. De man, verzoeker in het principaal hoger beroep en verweerder in het incidenteel hoger beroep, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 15 maart 2017 aangevochten, waarin hem werd opgedragen een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen te betalen. De vrouw, verweerster in het principaal hoger beroep en verzoekster in het incidenteel hoger beroep, heeft haar verzoek tot kinderalimentatie vermeerderd en vraagt om een hogere bijdrage per kind.
Het hof heeft vastgesteld dat de man onvoldoende openheid van zaken heeft gegeven over zijn financiële situatie en draagkracht. De man heeft een inkomen van € 1.055,- bruto per maand, maar de vrouw betwist dat hij niet meer kan verdienen. Het hof heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat de man zijn stelling dat hij niet in staat is om enige bijdrage te voldoen onvoldoende heeft onderbouwd. Het hof heeft de ingangsdatum van de kinderalimentatie vastgesteld op 1 januari 2017, in plaats van de door de rechtbank bepaalde datum van 18 september 2016. De man is vanaf het moment van indiening van het verzoekschrift op de hoogte geweest van zijn onderhoudsverplichting. De beslissing van het hof houdt in dat de man de door de rechtbank vastgestelde bijdrage kan voldoen, en dat de vrouw niet hoeft terug te betalen voor eerder betaalde bedragen.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de man om zijn financiële situatie transparant te maken en de noodzaak voor een goede onderbouwing van zijn draagkracht. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank voor het overige bekrachtigd en het verzoek van de vrouw in incidenteel hoger beroep afgewezen.