Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2. Feiten
2. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor ten hoogste de periode tot zes maanden
3. Het is daarom van groot belang dat u tijdig naar andere woonruimte op zoek gaat (ruimschoots voordat u 26 jaar oud wordt);
3.Beoordeling
grief 2voert Rochdale aan dat, anders dan de kantonrechter heeft geoordeeld, het beroep van [geïntimeerde] daarop naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Rochdale heeft erop gewezen dat het op 1 juli 2016 in werking getreden artikel 7:274c BW in dit geval niet van toepassing is, omdat de huurovereenkomst vóór die datum is aangegaan en dat artikel op basis van artikel 208ha Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek niet voor ‘oude’ overeenkomsten geldt. Volgens Rochdale heeft de kantonrechter dit miskend door desondanks bij dat artikel aan te sluiten, meer in het bijzonder bij de in het vierde lid daarvan opgenomen vijfjaarstermijn. Juist omdat [geïntimeerde] de gedachte achter de jongerenwoning bij het aangaan van de overeenkomst heeft onderschreven en zich (onder meer) uitdrukkelijk akkoord heeft verklaard met het verlaten van de woning als zij 26,5 jaar oud is en omdat zij door te blijven zitten de doorstroming blokkeert en daarmee de doelgroep waartoe zij zelf behoorde schaadt, komt haar naar de mening van Rochdale geen beroep op huurbescherming toe.
prijsbescherming worden gedaan. Dit alles is (in de schriftelijke overeenkomst) uitdrukkelijk aan [geïntimeerde] meegedeeld. [geïntimeerde] heeft de schriftelijke overeenkomst ook zonder enig voorbehoud ondertekend. Alle betrokken partijen wisten derhalve precies waar zij aan toe waren.
grief 3, waarin Rochdale erover klaagt dat de kantonrechter haar subsidiair gedane beroep op dringend eigen gebruik heeft verworpen, geen bespreking.