ECLI:NL:GHAMS:2018:1080

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 maart 2018
Publicatiedatum
3 april 2018
Zaaknummer
23-000613-17.a
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met aanpassing van de opgelegde taakstraf in diefstalzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal van zijpanelen van een aanhanger en had een taakstraf van 80 uren opgelegd gekregen. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een taakstraf van 60 uren gevorderd, subsidiair 30 dagen hechtenis. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de opgelegde taakstraf aangepast naar 60 uren. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte. De verdachte had zich samen met een mededader schuldig gemaakt aan de diefstal, wat schade en overlast voor de gedupeerden heeft veroorzaakt. Het hof heeft de toepasselijke artikelen van het Wetboek van Strafrecht genoemd en de beslissing om de taakstraf te verlagen gemotiveerd. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal in mindering worden gebracht op de opgelegde taakstraf. Het hof heeft het vonnis voor het overige bevestigd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000613-17
datum uitspraak: 30 maart 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 16 februari 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-233614-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1969,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 maart 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Door de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met uitzondering van de opgelegde taakstraf en de motivering daarvan. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich met zijn mededader schuldig gemaakt aan diefstal van zijpanelen van een aanhanger. Aldus handelend heeft de verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de gedupeerde en schade en overlast veroorzaakt, zoals ook blijkt uit de door de benadeelde partij ter terechtzitting gegeven toelichting.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 maart 2018 is hij langer geleden, laatstelijk op 27 juli 2005, onherroepelijk geworden op 24 januari 2006 ter zake van soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld. Recenter is hij voor andersoortige feiten veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde taakstraf en de motivering daarvan en doet in zoverre opnieuw recht, en bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. M.L. Leenaers en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van mr. N.R. Achterberg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 maart 2018.
[…]