ECLI:NL:GHAMS:2018:1078

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 maart 2018
Publicatiedatum
3 april 2018
Zaaknummer
23-002180-17.a
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met aanpassing van de straf in een winkeldiefstalzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor winkeldiefstal en had een gevangenisstraf van 7 dagen opgelegd gekregen, met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van 3 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Tijdens de zitting in hoger beroep op 16 maart 2018 heeft de verdachte aangegeven dat hij aanvankelijk meewerkte aan hulpverlening, maar zijn geloof in deze hulpverlening verloor toen het ISD-traject werd voorgesteld. Hij heeft echter stappen ondernomen om zijn leven te verbeteren door zich aan te melden bij een instelling voor hulpverlening buiten Amsterdam.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de opgelegde gevangenisstraf aangepast. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan winkeldiefstal, wat een ernstige inbreuk op het eigendomsrecht van het winkelbedrijf vormt. De verdachte had een strafblad met veelvuldige veroordelingen voor soortgelijke feiten en liep op dat moment in een proeftijd. Het hof oordeelde dat, gezien de ernst van het feit en de recidive, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was. De omstandigheid dat de verdachte zich had aangemeld voor hulpverlening werd niet als voldoende beschouwd om een andere straf op te leggen. Het hof heeft de gevangenisstraf vastgesteld op 3 weken, met aftrek van voorarrest, en bevestigde het vonnis voor het overige.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002180-17
datum uitspraak: 30 maart 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 19 juni 2017 in de strafzaak onder parketnummer
13-701673-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1958,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 maart 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met uitzondering van de opgelegde gevangenisstraf en de motivering daarvan en met inachtneming van het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 dagen, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Ter terechtzitting in hoger beroep is door en namens de verdachte gesteld dat de verdachte aanvankelijk afspraakgetrouw meewerkte aan de hulpverlening door Inforsa. Vanaf het moment waarop werd geadviseerd het ISD-traject in te zetten, is hij zijn geloof in de hulpverlening kwijtgeraakt en werkt hij niet langer mee met de instanties. Teneinde toch een ISD-traject af te wenden heeft de verdachte een positieve wending gegeven aan zijn leven: hij heeft zich op eigen initiatief aangemeld voor een intakegesprek bij de instelling De Wending van het Leger des Heils in Apeldoorn. Hij heeft op deze wijze gekozen voor een drugsvrije zone, hulpverlening en begeleiding buiten Amsterdam. Om deze positieve lijn niet te doorkruisen heeft de raadsman verzocht de verdachte geen vrijheidsstraf, maar een taakstraf op te leggen, in combinatie met een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het reeds ondergane voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Daarmee heeft hij inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het betreffende winkelbedrijf. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat schade en hinder veroorzaakt voor het gedupeerde winkelbedrijf.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat de verdachte blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 2 maart 2018 veelvuldig voor soortgelijke feiten is veroordeeld en tevens in een proeftijd liep ter zake van een winkeldiefstal. Dit heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Anders dan de verdediging en de advocaat-generaal kan naar het oordeel van het hof, gelet op de ernst van het bewezen verklaarde feit en de veelvuldige recidive, niet worden volstaan met een andere straf dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur, welke straf het hof passend en geboden acht. De omstandigheid dat de verdachte zich heeft aangemeld voor een intakegesprek bij de instelling De Wending maakt dit oordeel niet anders. Het door en namens verdachte geopperde kader is naar het oordeel van het hof een thans te vrijblijvend en gelet op de veelvuldige recidive een gepasseerd station.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf en de motivering daarvan en doet in zoverre opnieuw recht, en bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. M.L. Leenaers en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van mr. N.R. Achterberg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 maart 2018.
[…]