Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Aanvulling en verbetering van gronden
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) dagen.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 17 januari 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1971 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor vermogensdelicten. Het hof bevestigde het vonnis van de eerste rechter, met uitzondering van de opgelegde straf. De verdachte was beschuldigd van fietsendiefstal en winkeldiefstal. Tijdens de behandeling in hoger beroep op 16 maart 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord en de zaak opnieuw beoordeeld.
Het hof oordeelde dat de diefstallen ernstige feiten zijn die ongemak en financiële schade veroorzaken voor de slachtoffers. De verdachte had geen respect getoond voor de eigendomsrechten van anderen. Het hof heeft de eerdere straf van de politierechter, die een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week had opgelegd, vernietigd. In plaats daarvan heeft het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee dagen opgelegd, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn huisvestingssituatie. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van de bewezen verklaarde feiten.
Het hof heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters M.L. Leenaers, N.A. Schimmel en A. Dantuma-Hieronymus, en is openbaar uitgesproken op 30 maart 2018.