3.1Het gaat in deze zaak om het volgende:
[appellant] (geboren [in] 1963) is sedert 1992 bij (een rechtsvoorgangster van) GVB werkzaam als personenvervoerder bus, sinds 1 januari 2007 op grond van een arbeidsovereenkomst. Op die arbeidsovereenkomst is de ondernemings-cao van GVB van toepassing (hierna: de cao).
Naar aanleiding van een tekort aan personenvervoerders voor het verrichten van avonddiensten - oudere werknemers waren op grond van de destijds geldende seniorenregeling niet verplicht avonddiensten te doen - heeft GVB met de ondernemingsraad en de bij de cao betrokken vakbonden afspraken gemaakt over een wijziging van de seniorenregeling met ingang van 1 januari 2008, inhoudende dat voor alle (ook de oudere) personenvervoerders in beginsel (tenzij de betrokkene de keuze had gemaakt geen avonddiensten te willen doen) de verplichting bestond avonddiensten te verrichten, waartegenover een structurele verhoging van het maximaal te behalen salaris van de personenvervoerders stond. Deze afspraken zijn vastgelegd in het op 3 december 2007 door GVB, de ondernemingsraad en de bij de cao betrokken vakbonden getekende “Convenant aanpassen seniorenregeling personenvervoerders” (hierna: het convenant). De maximale salarisschaal die een personenvervoerder tot 1 januari 2008 kon bereiken was schaal 5, trede 11. De nieuwe regeling hield in dat een personenvervoerder (die, zoals [appellant] , niet onder de overgangsregeling viel en niet had gekozen voor vrijstelling van avonddiensten) vijf jaar na het bereiken van schaal 5 trede 11 over ging naar schaal 6, trede 10 en na weer vijf jaar naar schaal 6, trede 11. [appellant] heeft inmiddels laatstgenoemde loonschaal bereikt.
Artikel 8.4 van de cao (aanvankelijk genummerd 5.4), dat de periodieke salarisverhoging regelt, luidt voor zover van belang:
De werkgever verhoogt het functiesalaris van de medewerker jaarlijks tot het naast hogere bedrag van de salarisschaal behorend bij zijn functie, tot aan het moment dat zijn functiesalaris gelijk is aan het hoogste functiesalaris van deze salarisschaal. Voorwaarde voor het toekennen van de jaarlijkse salarisverhoging is dat de medewerker zijn functie naar behoren vervult.
(..)
Aan dit artikel is met ingang van de cao 2013 een vijfde lid toegevoegd luidende:
Voor personenvervoerders Tram, Bus en Metro die op of na 1 Januari 2008 in dienst zijn getreden of de functie na die datum zijn gaan vervullen, gelden de volgende regels met betrekking tot inpassing in de salaristabel.
Voor de treden O tot en met 11 van schaal 5 geldt dat de medewerker na 1 jaar overgaat naar de volgende trede;
de medewerker die schaal 5, trede 11, heeft bereikt, gaat na 5 jaar over naar schaal 6, trede 1O;
de medewerker die schaal 6, trede 10 heeft bereikt, gaat na 5 jaar over naar schaal 6, trede 11.