ECLI:NL:GHAMS:2018:1001
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens onvoldoende bewijs van verboden geneesmiddelen in bezit
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid geneesmiddelen die mogelijk verboden stoffen bevatten, zoals zolpidemtartraat, oxazepam, temazepam, diazepam en clonazepam. De tenlastelegging omvatte onder andere 600 tabletten zolpidemtartraat en 660 tabletten oxazepam, die in verschillende verpakkingen waren aangetroffen in de auto van de verdachte en zijn medeverdachte.
Tijdens de zitting heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die concludeerde tot bewezenverklaring van het medeplegen van het aanwezig hebben van de pillen. De raadsman van de verdachte heeft echter om een integrale vrijspraak verzocht. Het hof heeft de zaak zorgvuldig onderzocht en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte opzettelijk de verboden stoffen in zijn bezit had. De doosjes met geneesmiddelen waren in originele staat en goed afgesloten, maar er was geen bewijs dat de inhoud van de doosjes overeenkwam met de opschriften.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte geen ervaring had met de leverancier van de pillen en dat zijn verklaring niet werd weerlegd door het dossier. Gezien het gebrek aan bewijs dat de pillen daadwerkelijk verboden stoffen bevatten, heeft het hof besloten het vonnis van de politierechter te vernietigen en de verdachte vrij te spreken van alle tenlastegelegde feiten. Deze beslissing is genomen in het belang van de rechtszekerheid en de waarborging van de rechten van de verdachte.