Uitspraak
1.[appellant] ,
mr. F.M. Peterste Amsterdam,
2.ABN AMRO BANK N.V.,
mr. M.J.M.T. Keulaerdste ‘s-Gravenhage.
1.Procesverloop
1 september 2016, onder aanvoering van vijf grieven in hoger beroep gekomen van de onder bovengenoemd zaak - en rekestnummer gegeven beschikking van de rechtbank Amsterdam van 2 juni 2016. Het beroepschrift strekt ertoe dat het hof genoemde beschikking zal vernietigen en het verzoek van [appellant] tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor alsnog zal toewijzen, met veroordeling van ABN AMRO in de kosten van het geding.
2.Beoordeling
Uw cliënt is immers - in tegenstelling tot hetgeen hij stelt - geen ‘good leaver’ overeenkomstig de Regeling en is dan ook nimmer als ‘good leaver’ gekwalificeerd. (...) [C] en (...) [B] hebben slechts achteraf verklaard dat uw cliënt in ‘hun ogen’ een good leaver was. Zij hebben uw cliënt echter ook medegedeeld dat zij niet de instantie zijn die over een good leaver-schap beslist.