Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De bevoegdheid en het toepasselijke recht
3.Feiten
grieven 1 en 2klachten geuit over de onjuistheid en onvolledigheid van deze opsomming.
European Business Journal(hierna: EBJ).
8 oktober 2013van IBV aan Studentenwerk staat:
8 oktober 2013gevoegde tekst staat bovenaan op pagina 1:
8 oktober 2013gevoegde formulier (
Freigabeformular) staat:
10 oktober 2013van Studentenwerk aan IBV staat:
9 december 2013van IBV aan Studentenwerk staat:
4.Beoordeling
Basiszinssatz. IBV betoogt daartoe dat tussen IBV en Studentenwerk een
Werkvertragtot stand is gekomen en Studentenwerk ingevolge § 631
Bürgerliches Gesetzbuch(BGB) als
Bestellerde
vereinbarte Vergütungverschuldigd is, te vermeerderen met de wettelijke rente, berekend op de voet van § 641 lid 2, § 247 en § 288 BGB.
Irrtum(§ 119 lid 1 BGB) toekomt. Voldoende is volgens de kantonrechter komen vast te staan dat Studentenwerk, bij haar verklaring tot het aangaan van de overeenkomst, heeft gedwaald over de aard en de totale kosten van de publicatie van het artikel en dat bij haar de wil ontbrak om voor de publicatie van het artikel een (substantiële) vergoeding te betalen. Ook achtte de kantonrechter het aannemelijk dat Studentenwerk, indien zij had geweten van de commerciële aard en de totale kosten van de publicatie, de overeenkomst niet of niet op de dezelfde voorwaarden zou zijn aangegaan (rov. 4.8). De kantonrechter wijst alle vorderingen van IBV af. IBV komt in hoger beroep met zes grieven op tegen deze beslissingen.
Werkvertrag(§ 631 BGB) tot stand is gekomen die inhoudt dat IBV ten behoeve van Studentenwerk kosteloos een interview in EBJ zou verzorgen en dat Studentenwerk zou betalen voor daarbij eventueel af te drukken afbeeldingen. IBV stelt dat zij in het e-mailbericht van 12 juli 2013 Studentenwerk heeft gewezen op het onderscheid tussen de gratis publicatie van de tekst en de met kosten verbonden publicatie van de foto’s, een kenmerkende eigenschap van een
advertorial. Studentenwerk wist dat en wist in ieder geval dat het een commercieel artikel zou betreffen. Ook na deze e-mail heeft IBV de kostenclausule nog tweemaal medegedeeld aan Studentenwerk. Uit genoemde e-mailberichten van 12 juli 2013 en 8 oktober 2013 volgt (voldoende) dat het om een commerciële uiting gaat, voor zover er ook beeldmateriaal wordt gepubliceerd. Studentenwerk heeft daarmee ingestemd, zodat tussen partijen een
Werkvertragmet genoemde inhoud is overeengekomen, aldus nog steeds IBV. Het hof overweegt als volgt.
Auslegung einer Willenserklärung), § 157 BGB (
Auslegung von Verträgen) en Bundesgerichtshof 4 mei 2011, ZR 171/10). Ter comparitie in eerste aanleg is namens IBV verklaard dat de aangeboden publicatie over Studentenwerk moet worden gezien als een
advertorial, dat wil zeggen een advertentie in de vorm van een redactioneel artikel. Dit brengt naar het oordeel van het hof mee dat eerst sprake kan zijn van een
Werkvertrag, indien wilsovereenstemming heeft bestaan over de essentiële elementen van het publiceren van een
advertorial,inhoudende in ieder geval de mededelingen in het aanbod dat het om een commerciële uiting gaat en dat daar kosten aan zijn verbonden. Naar het oordeel van het hof is een dergelijke wilsovereenstemming niet tot stand gekomen.
advertorial.Met name ontbreekt een aanduiding en uitwerking van genoemde essentiële elementen van een
advertorial. In de emailcorrespondentie wordt door IBV geen enkele keer expliciet vermeld dat het gaat om een commerciële uiting in de vorm van een
advertorial. Integendeel, in de emailcorrespondentie wekt IBV consequent de indruk dat het om een journalistiek product gaat. Zo volgt uit de emailcorrespondentie dat Studentenwerk is benaderd voor een “interview” (emailbericht van 28 juni 2013), omdat de redactie van European Business Journal een “reportage” over Studentenwerk “plant”, waarbij in het interview de “recherches” over Studentenwerk aan de orde komen (emailbericht van 12 juli 2013). Dit wordt nog eens versterkt doordat IBV in het emailbericht van 8 oktober 2013 spreekt van een “reportage in European Business Journal”. Tegen de achtergrond van de aldus gewekte journalistieke suggestie behoefde Studentenwerk de met het
Freigabeformularverzochte toestemming tot publicatie dan ook niet te begrijpen als een aanbod tot het aangaan van een
Werkvertrag.
advertorial. IBV is daarentegen in het geheel niet helder geweest over kosten die met de publicatie van het artikel gemoeid zouden zijn. Het kostenaspect wordt in de emailcorrespondentie in ieder geval niet voldoende duidelijk in relatie tot het commerciële karakter van de publicatie aan de orde gebracht. IBV heeft zelfs benadrukt dat geen kosten waren verbonden aan het schrijven van het artikel. Gelet op de door haarzelf gewekte journalistieke suggestie valt onvoldoende in te zien dat het enkele toevoegen van foto’s bewerkstelligt dat sprake is van een commerciële
advertorial. Studentenwerk heeft voorts onvoldoende weersproken betoogd dat partijen ook niet expliciet de publicatie van foto’s hebben besproken: welke foto’s worden gepubliceerd, hoeveel foto’s worden gepubliceerd, welke afmetingen hebben de foto’s en welke totale kosten zijn hiermee gemoeid. Wat uit de emailcorrespondentie en het
Freigabeformularvolgt is dat wordt vermeld dat het gepubliceerde beeldmateriaal “met 12,95 euro per mm hoogte x kolom in rekening wordt gebracht” (emailberichten van 12 juli 2013 en 8 oktober 2013). Gelet op het feit dat IBV zelf de indruk heeft gewekt dat het ging om een journalistiek product en iedere verwijzing naar een
advertorialachterwege heeft gelaten kon, naar het oordeel van het hof, IBV niet volstaan met het op een dergelijke wijze terloops vermelden van een belangrijk kostenaspect
Werkvertragin de vorm van een
advertorial,waarbij Studentenwerk zou hebben aanvaard de kosten op zich te nemen die verbonden zijn aan een dergelijke commerciële uiting. Bij deze stand van zaken kunnen de door IBV tegen het vonnis van de rechtbank aangevoerde grieven, ook indien juist, niet tot toewijzing van haar vordering leiden en kunnen deze daarom verder onbesproken blijven.