In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft opzetheling van een boot, waarbij de verdachte wist dat de boot van diefstal afkomstig was. De politierechter had eerder op 8 juli 2016 een vonnis gewezen, waartegen de verdachte hoger beroep heeft ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep op 28 februari 2017 heeft de verdachte verklaard de boot enkele dagen voor de politie-inval te hebben gekocht. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, behalve ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij, die door de verdediging gemotiveerd is betwist. De benadeelde partij had een schadevergoeding van € 1.819,00 gevorderd, maar het hof heeft deze vordering gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van € 400,00, omdat het causaal verband tussen de schade en het handelen van de verdachte niet volledig kon worden vastgesteld. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard, met de mogelijkheid om deze bij de burgerlijke rechter aan te brengen. Daarnaast heeft het hof een schadevergoedingsmaatregel opgelegd aan de verdachte.